Links
Rapport downloaden
Sociale en ethische verantwoording zal binnen vijf jaar een algemeen geaccepteerd fenomeen zijn in Nederland. Onderzoek onder de 2500 grootste ondernemingen in Nederland, uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers en Universiteit Nyenrode, wijst uit dat 65 procent van de geënqueteerden het (zeer) eens is met deze stelling. Het onderzoek richtte zich op de wijze waarop het Nederlandse bedrijfsleven invulling geeft aan initiatieven die gericht zijn op het inzichtelijk en bespreekbaar maken van ethische vraagstukken en de wijze waarop de onderneming daarmee omgaat.
De belangstelling voor sociale en ethische verantwoording komt niet uit de lucht vallen. Het is een logisch vervolg op initiatieven die momenteel reeds genomen zijn. Zo gaf meer dan de helft van alle respondenten aan dat sociale en ethische beleidsvorming op dit moment een aandachtspunt van de ondernemingsleiding is. Deze aandacht komt onder meer tot uitdrukking in de aanwezigheid of ontwikkeling van een set van kernwaarden, een gedragscode of een regelmatig overleg met uiteenlopende groepen belanghebbenden. Als belangrijkste reden voor de groeiende belangstelling wijzen de respondenten op de toenemende invloed van werknemers, aandeelhouders en groepen in de samenleving op de bedrijfsvoering. Ruim 80 procent deelde zelfs een rapportcijfer van zeven of hoger uit voor het belang dat door de onderneming wordt gehecht aan het verbeteren van de relatie met haar stakeholders. Het afleggen van verantwoording over de rol van de onderneming in de samenleving past daarbij. Daarnaast verwacht een bijna tweederde meerderheid van de respondenten dat de overheid wettelijke maatregelen zal treffen om sociale en ethische verantwoording te bevorderen.
Het onderzoek toont aan dat er het nodige gebeurt binnen het Nederlandse bedrijfsleven. Zo beschikt bijvoorbeeld 55 procent over een set van kernwaarden die richtinggevend zijn voor het handelen van managers en medewerkers. Specifiekere regels in de vorm van een gedragscode zijn reeds opgesteld door 34 procent van de respondenten, terwijl nog eens 49 procent zegt een gedragscode aan het ontwikkelen te zijn of in de toekomst te zullen ontwikkelen. Opvallend is ook de grote mate van betrokkenheid van externe partijen, waaronder belangengroeperingen. Meer dan een derde van de respondenten voert overleg met externe belanghebbenden, terwijl een kwart hen betrekt bij het ontwikkelen van een ethiekbeleid.
Al gebeurt er veel op het terrein van sociale en ethische verantwoording, er kan ook nog veel worden verbeterd. Zo is er nog maar op beperkte schaal sprake van een formele regeling van de verantwoordelijkheden binnen ondernemingen op dit gebied. Verder zegt slechts 42 procent de sociale en ethische uitgangspunten van de onderneming te hebben verankerd in beheersingssystemen, terwijl 80 procent van de respondenten aangaf dat binnen hun onderneming (nog) niet periodiek informatie wordt verzameld en geanalyseerd met betrekking tot bijvoorbeeld de naleving van de gedragscode. Uit het onderzoek blijkt dat sociale en ethische verantwoording in veel opzichten volop in ontwikkeling is in Nederland, maar dat een goede ondersteunende structuur vaak nog ontbreekt. De in de VS al veelvuldig voorkomende ethics officer is in Nederland bijvoorbeeld een vrijwel onbekend verschijnsel.
Het rapport is online beschikbaar.