(Gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 11 april 2001)
Het pensioenfonds PGGM hamert op het belang van beleggingsvrijheid. Tegelijk legt het zichzelf beperkingen op: beleggingen moeten voortaan ‘duurzaam’ zijn. Modeverschijnsel of overtuiging?
‘We moeten vechten voor de beleggingsvrijheid van pensioenfondsen’, vindt directeur Dick de Beus van het pensioenfonds voor de zorg en welzijn PGGM. Hij deed zijn dramatische oproep gisteren omdat hij in Europa krachten ziet die ertoe kunnen leiden dat de Nederlandse beleggingsvrijheid van pensioenfondsen aan banden wordt gelegd. Angst van andere Europese landen dat ze de controle over de kapitaalstromen verliezen wanneer er volledige beleggingsvrijheid voor instituten komt, kan ertoe leiden dat Nederlandse pensioenfondsen zich naar gemiddelde Europese maatstaven moeten plooien.
En dat wordt duur, rekent De Beus voor. Wanneer PGGM voor 80% in vastrentende waarden zou hebben belegd in plaats van de 30% in 2000, zou het fonds de afgelopen vijf jaar euro 14,3 mrd aan rendement hebben gemist.
Daarmee wil De Beus duidelijk maken dat beleggingsvrijheid een hoog goed is. Maar duurzaam beleggen is op dit moment ook belangrijk voor het pensioenfonds. Dat het zichzelf daarmee wat vrijheid ontzegt, neemt het voor lief.
Toen PGGM zich een jaar geleden nadrukkelijker begon te profileren als instituut dat maatschappelijk verantwoord wil beleggen, leidde dat tot scepsis bij sommige pensioenfondsen. Die moeten zich laten leiden door het rendement en niet zozeer op de aard van die beleggingen, was de kritiek.
Nu is het jaarverslag van PGGM doorspekt met termen als ‘duurzaamheid’ en ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’. Deze begrippen kunnen op velerlei wijze worden ingevuld. Ook in andere sectoren klinkt het credo ‘duurzaam’. Bankieren en zelfs verzekeren dienen als zodanig te geschieden. Het zijn niet alleen sociaal-ethische criteria die aanzetten tot die duurzaamheid. PGGM meent er bijvoorbeeld meer rendement mee te kunnen behalen. Wanneer een bedrijf lange tijd ten koste van de samenleving goed renderend opereert, krijgt de belegger op lange termijn de rekening gepresenteerd. Zodoende is duurzaam beleggen vanzelf renderend beleggen, redeneert PGGM.
Het pensioenfonds bedoelt met duurzaamheid ‘aandacht voor het gezond en goed functioneren van ondernemingen en organisaties op lange termijn bezien, rekening houdend met de maatschappelijke gevolgen van dat beleid’.
Wat betekent dit concreet? Dat PGGM beleggingsbeslissingen niet alleen meer neemt op basis van verwacht rendement, maar ook op basis van ‘sociale aspecten’ en ‘milieuaspecten’.
Om de juiste keuzes te maken, schakelde PGGM in februari van dit jaar de Zwitserse ‘groene’ bank Sarasin in. Die kreeg een mandaat van euro 110 mln voor Europese aandelen. Eerder kreeg SNS Asset Management opdracht 50 mln te beheren. Verder gaat PGGM als experiment via een externe beheerder de dialoog aan met ondernemingen binnen de eigen Europese portefeuille van euro 5 mrd. Dit moet tot criteria voor duurzaam beleggen leiden.
Daarmee profileert het pensioenfonds, na de inspanningen voor corporate governance, zich nu nog actiever als aandeelhouder. Daarbij hebben zij door de EMU meer mogelijkheden om hun woorden kracht bij te zetten. Door de muntunie kunnen fondsen zonder extra valutarisico alternatieven zoeken voor ‘niet-verantwoorde’ bedrijven. Zo nam het pensioenfonds ABP in 2000 afscheid van IHC Calland. Dit bedrijf investeert in Birma, waar de mensenrechten worden geschonden. Grote pensioenfondsen krijgen meer macht. Nu maar afwachten of de wereld over tien jaar werkelijk prettiger is.