(Gepubliceerd in het NRC van 25 maart 2002).
Ethische beleggings- fondsen blijken qua rendement niet onder te doen voor conventionele fondsen, zo wijst een studie van de Maastrichtse universiteit uit. Best-in-class beleggen is het recept. De ethische fondsen zijn in opkomst en ,,de groei is spectaculair”.
Principes kosten geld. Beleggers met principes kiezen aandelen in bedrijven, die verantwoord omgaan met bijvoorbeeld milieu en mensenrechten. Verdienen zij op de beurs dus minder geld dan ‘gewone’ beleggers die kiezen voor het hoogste rendement. ,,Nee”, zeggen de economen Rob Bauer, Kees Koedijk en Rogér Otten, ,,ethische beleggingsfondsen maken niet minder rendement dan conventionele fondsen.”
Het drietal deed voor het Limburg Institute of Financial Economics (LIFE) – onderdeel van de Maastrichtse universiteit – onderzoek naar de prestaties van ethische beleggingsfondsen. In samenwerking met het ABP, één van de grootste pensioenfondsen ter wereld, waar een miljoen ambtenaren en onderwijzers sparen voor hun oude dag. ,,Er kwamen uit het bestuur van het ABP vragen of we niet meer konden doen aan wat ook wel heet socially responsible investments”, zegt Bauer, hoofd research bij het ABP. ,,Omdat onze eerste taak het garanderen van een goed pensioen is, luidde de vervolgvraag of ethisch beleggen ook financieel verantwoord is.”
Het antwoord ‘ja’ is voor meer partijen dan het ABP interessant, want volgens de onderzoekers is ethisch beleggen sterk in opmars. In Nederland zijn na de ‘alternatieve’ Triodos Bank ook grote financiële partijen begonnen met het aanbieden van ethische beleggingsfondsen, terwijl het pensioenfonds PGGM (zorgsector) inmiddels net als het ABP een ethische beleggingspool heeft. In de VS en het Verenigd Koninkrijk houden de grote beleggers al langer bedrijven langs een ethische meetlat. Otten: ,,Het gaat nog om een paar procent van het totaal, maar de groei is wel spectaculair.”
Bij het LIFE-onderzoek is gekeken naar de prestaties van ethische beleggingsfondsen in de VS, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland van 1990 tot en met 2000. In eerdere onderzoeken werden de rendementen van ethische fondsen simpelweg gelegd naast die van conventionele fondsen. ,,Dat kun je niet zomaar doen, want het karakter van de ethische fondsen wijkt af van de gewone fondsen. Daarvoor moet je dus corrigeren en dat hebben wij wel gedaan”, zegt Koedijk.
Zo vonden de onderzoekers dat ethische fonden in het VK het in de tweede helft van de jaren negentig veel beter deden dan de markt. ,,Dat kwam doordat deze fondsen naar verhouding veel hadden belegd in small caps – kleinere bedrijven – die het in deze periode naar verhouding veel beter deden op de beurs dan de grotere bedrijven”, licht Otten toe. Ook zaten de ethische fondsen fors in de TMT-aandelen (telecom, media, technologie), waar na een geweldige hype de lucht snel is uitgelopen.
Gecorrigeerd voor dit soort specifieke kenmerken wijken de prestaties van de ethische fondsen niet erg af van de conventionele fondsen. En dat druist in tegen de oude beurswijsheid dat een belegger zo veel mogelijk gespreid moet beleggen. ,,Ethisch beleggen is beleggen met een beperking en daardoor zou je het in theorie slechter moeten doen dan de markt”, zegt Bauer. Dat dit niet zo is, komt wellicht doordat de ethische fondsen de laatste jaren minder beperkt zijn geworden.
Ethisch beleggen is namelijk al begonnen in de jaren zeventig, toen bijvoorbeeld Zuid-Afrika werd gemeden. ,,Je kreeg toen de eerste fondsen, die je zou kunnen aanduiden als ‘geitenwollensokkenfondsen’. Daarbij ging het vooral om negatieve keuzes, vooral niet daar en daar in investeren”, zegt Otten. In de loop van de jaren negentig kwamen daar veel professionelere fondsen bij, geleid door jonge financiële experts.
Bleven de ethische fondsen begin jaren negentig nog achter bij de markt, in de jaren daarna werd die achterstand ingelopen. ,,Wij dachten dat het kwam door de nieuwe ethische fondsen, die hebben geleerd van de fouten van de oude fondsen. In werkelijkheid waren de oude fondsen die het goed deden. Blijkbaar hadden de geitenwollensokkenfondsen geleerd van hun ervaringen”, zegt Otten. Koedijk vult aan: ,,De ethische beleggingsfondsen hebben hun beleggingsstijl veranderd, zijn dichter bij de mainstream beleggingsfondsen gekomen.”
Dat wil zeggen dat de ethische fondsen nu niet meer hele sectoren in de ban doen, maar kiezen voor het beste bedrijf per sector. ,,Als je heel streng bent, beleg je niet in de olie-industrie en gooi je Koninklijke Olie uit de portefeuille. Als je een evenwichtige portefeuille wil beheren, waarin de risico’s voldoende zijn gespreid, kun je niet bijvoorbeeld hele bedrijftakken zoals de olie eruit laten. Je kunt wel kiezen voor de best-in-class zoals Koninklijke/Shell en BP die voorop lopen op andere oliemaatschappijen bij onder meer het milieu”, zegt Bauer.
Het lijkt het recept voor ethische beleggingsfondsen, de best-in-class-strategie. Dat neemt niet weg dat ethische fondsen naar verhouding meer doen aan growth-beleggingen in bijvoorbeeld Unilever dan in value-beleggingen in bedrijfstakken als staal en chemie. Dat legt ze geen windeieren, meent Otten: ,,Voor het beheer van ethische fondsen vragen ABN Amro en ING een opslag. Ons onderzoek leert dat die extra kosten zijn gerechtvaardigd.”
Karel Berkhout