(Gepubliceerd in Het Financieele Dagblad van 11 juni 2003).
Duurzaamheidsprestaties verbeteren aantoonbaar de reputatie en de performance van bedrijven. Tijd voor investor relations officers om hun schroom te overwinnen, zegt René Kim.
Ook investor relations officers, degenen binnen een onderneming verantwoordelijk voor communicatie met financieel analisten en grote beleggers, weten intussen iets van duurzame ontwikkeling. Bedrijfsschandalen en studies over duurzame ontwikkeling hebben bijgedragen aan het besef dat het denken in kortetermijnwinstverwachtingen, bèta’s, en koerswinstverhoudingen tekortschiet.
Dit leidt nog maar zelden tot een actieve aanpak van duurzaamheid door investor relations officers. Ze stellen zich voornamelijk reactief op: geven keurig antwoord op gestelde vragen, maar laten het thema graag over aan hun collega’s uit ‘de duurzaamheidshoek’. Dat is onverstandig. Niet alleen loopt de investor relations officer het risico de aansluiting te missen op een belangrijke ontwikkeling voor zijn bedrijf, maar bovenal zet hij een potentiële duurzaamheidspremie in de aandelenkoers op het spel.
De houding van investor relations officers kan overigens best worden verklaard. Het toenemende bewustzijn over duurzaam beleggen wordt vooral gevoed door het grote aantal vragenlijsten van analisten van duurzame beleggingsfondsen en niet door een waarneembare toename van de vraag naar het aandeel door de duurzame beleggers.
Volgens de laatste cijfers vertegenwoordigt duurzaam beleggen slechts één procent van de Europese aandelenmarkt. Ook blijkt in de praktijk dat investor relations officers de duurzaamheidsprestatie van hun bedrijf doorgaans moeilijk kwantificeerbaar vinden en daarom moeite hebben om erover te communiceren.
Het lijkt dus een rationele reactie om er niet te veel aandacht aan te besteden. Toch zie ik vier belangrijke redenen voor investor relations officers om wel aandacht te besteden aan duurzaam beleggen.
Allereerst blijft de markt voor duurzaam beleggen ondanks de beursmalaise groeien. Steeds meer traditionele marktpartijen integreren elementen van het denken van duurzaamheidspioniers in hun systematieken. Traditionele partijen zijn daarom ook meer geïnteresseerd in de sociale en milieurisico’s van een onderneming. Uit een recent onderzoek van de Universiteit Nyenrode en de Verenging van Beleggingsanalisten blijkt dat acht op de tien Nederlandse pensioenfondsen vermoeden dat de duurzaamheidsprestaties van ondernemingen bijdragen aan een betere inschatting van de financiële risico’s.
Ten tweede kunnen de effecten van duurzaam beleggen op de aandelenkoers groter zijn dan het geringe marktaandeel van duurzame beleggingen doet vermoeden. De voorkeuren van duurzame beleggers zijn niet gelijkmatig verdeeld. Voor ondernemingen die zich op de gunst van duurzaamheidsbeleggers kunnen verheugen, kan de invloed daarom wel degelijk relevant zijn.
Ten derde zullen institutionele beleggers zich actiever gaan opstellen: er ontstaat een combinatie van aandeelhoudersactivisme en duurzaam beleggen. Veel Britse pensioenfondsen en verzekeraars, maar ook het Nederlandse PGGM spreken bedrijven direct of via intermediaire organisaties aan op hun verantwoordelijkheid op sociaal en milieugebied.
Dit komt onder andere door wetgeving die sinds 2000 Britse pensioenfondsen verplicht tot het afleggen van verantwoording over hun duurzame beleggingsbeleid, zelfs als ze dat niet hebben. Duitsland en Spanje overwegen soortgelijke wetgeving.
Als laatste wijs ik op het belang van de ondernemingsreputatie in bredere zin. Het is bekend dat de reputatie van een onderneming profiteert van een actieve houding gericht op duurzame ontwikkeling. Dit maakt de opname in beursindices zoals de Dow Jones Sustainable Index en FTSE4Good relevant. Zo wordt naast de toegang tot het beleggingsuniversum van bepaalde beleggers ook een uitstralingseffect naar een breder publiek bereikt.
Investor relations officers moeten daarom actief aan de slag met duurzame ontwikkeling. Ze doen er goed aan zich te verdiepen in het denken van duurzame beleggers. Daarnaast moeten ze weten wat de visies van de belangrijkste aandeelhouders zijn op duurzaam ondernemen. Maar bovenal moet de brug worden geslagen tussen beide werelden.
Het is nu het moment om het denken van duurzaamheidsanalisten te doorgronden. Onlangs zijn de vragenlijsten van verschillende organisaties zoals Dow Jones Sustainability Index weer aan bedrijven gezonden. Investor relations officers moeten een coördinerende rol spelen bij de invulling van die enquêtes door afdelingen als personeelszaken, milieu en financiële administratie.
Tevens is het belangrijk om het economische en financiële belang van duurzaamheid voor de onderneming zo aan ’traditionele’ beleggers te tonen dat het beter aansluit bij hun belevingswereld. Duurzaamheid wordt voor hen dan ook ‘hard’. Duurzaamheid is niet zacht, het heeft invloed op het totale rendement voor de aandeelhouder. Dat is iets wat ook traditionele beleggers interesseert.
Investor relations heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld van specialistische financiële communicatie naar marketing en branding van het aandeel. Toch ontbreekt bij vele investor relations officers nog het gevoel van urgentie. Zij hebben last van de status-quo bias: alles blijft zoals het nu is. Juist in tijden van snelle verandering is blind varen op jarenlange ervaring de grootste vijand. Investor relations moet een belangrijke antenne zijn voor het zenden én ontvangen van signalen van en naar buiten de onderneming. Als investor relations officers er niet in slagen deze transformatie door te maken bestaat de kans dat een duurzaamheidspremie van het aandeel zich niet manifesteert. Het resultaat is dan uiteindelijk minder aandeelhouderswaarde.
René Kim is partner van Triple Value Strategy Consulting in Den Haag.