(Gepubliceerd in Het Financieele Dagblad van 6 oktober 2003).
Microkrediet is ‘in’. Verantwoordelijkheid voor eigen toekomst is ook in ontwikkelingslanden een belangrijk thema. Geven waar het moet en lenen waar het kan, zegt Oikocredit al bijna 28 jaar.
Oikocredit is geen bank. Het is een coöperatie op oecumenische grondslag. Het doel is het verstrekken van microkrediet aan grote en kleine organisaties, met name in ontwikkelingslanden. Maar ook de Fair Trade-fabrikant van de spijkerbroeken van Kuyichi heeft in 2002 een lening van een half miljoen euro gekregen.
‘Oikocredit is een van de oudste sociaal-ethische instellingen’, zegt Ben Simmes, directeur membership en investments. ‘Wij zijn in 1975 opgericht als een initiatief van de Wereldraad van Kerken, die op een andere manier wilde investeren in ontwikkelingslanden. Niet zomaar geld geven maar mensen een kans geven zelf iets op te bouwen. Microkrediet is daarvoor een prachtig instrument. Je geeft organisaties en mensen een lening waar ze zelf voor verantwoordelijk zijn, die ze moeten terugbetalen. Zomaar wat geld geven is geen oplossing. Ik zeg weleens dat de mensen daar vergiftigd worden met giften.’
Het idee was een bank, maar het opzetten van de organisatie had nogal wat voeten in de aarde. ‘We zijn lange tijd met het instrumentarium en de vraag ‘welke investeerders’ bezig geweest. We kennen nu drie soorten aandeelhouders. De kerken zijn verantwoordelijk voor 20%, 5% komt van grote organisaties via de international share foundation, waar ING , Rabobank Foundation, ASN Bank, Triodos Fair Trade, CNV, FNV in participeren. Particulieren, kerkelijke gemeenten, parochies, kloosterorden zijn goed voor 75%, maar zij beleggen niet rechtstreeks in Oikocredit maar doen dit via 33 steunverenigingen. Die bestaan uit vrijwilligers die mensen stimuleren sociaal-ethisch te beleggen, bijvoorbeeld bij Oikocredit. De steunverenigingen bevinden zich in Europa, Noord-Amerika en Japan, maar ook in ontwikkelingslanden. Zij tellen totaal ruim 23.000 leden.’
Microkrediet bestaat al heel lang. De grote ontwikkelingsbanken van de Wereldbank werken er al decennia mee en ook Oikocredit is al een ‘oude’ speler. Nu is het financiële product ook herontdekt door de grootbanken. Is Oikocredit bang voor de concurrentie? Simmes: ‘Integendeel, wij zijn juist heel blij met de grote aandacht. We hebben 25 jaar gepleit voor meer microkrediet. Ik hoop dat het meer is dan een modeverschijnsel. Wij werken heel anders dan de banken. Wij hebben onze eigen lokale mensen – 12 regiokantoren en 8 landenvertegenwoordigers – in Afrika, Azië, Europa en Latijns-Amerika die projecten signaleren, het contact leggen en onderhouden. Zij kennen de markt en de situatie heel goed. Wij gaan alleen in zee met coöperaties, microkredietinstellingen en ondernemingen die voor groepen mensen werkgelegenheid creëren. Veel projectpartners zijn vrouwen. Zij zijn zich heel bewust van hun investering in de toekomst van hun kinderen.’
Maar niet elk land en continent is even gemakkelijk. ‘India is een hoofdpijnhoofdstuk omdat daar zoveel goede projecten zijn, maar de Indiase regering allerlei regels opwerpt voor ons om daar leningen te verstrekken’, zegt Ben Simmes. Maar ook de moeilijke politieke situatie in bijvoorbeeld Zimbabwe, economische en natuurrampen maken het soms moeilijk om te blijven. Simmes: ‘Neem Afrika, daar zijn onze kosten hoog, maar we kunnen niet alleen de makkelijke projecten nemen. Je wil toch ookmeer mensen een kans geven.’
Winst is geen doelstelling op zich van Oikocredit. Het belangrijkste doel is het bevorderen van de ontwikkeling van de minstbedeelden. ‘Maar’, zo zegt Simmes, ‘het geld waarmee wij werken is niet ons geld. Wij zijn in dienst van onze beleggers, dus we moeten wel zorgen voor een juiste inschatting van risico’s en daarbij werken we heel efficiënt. Zo kan je elke keer opnieuw een dividend van 2% uitkeren. Het is natuurlijk heel leuk dat er vele nieuwe aanbieders van microkrediet bij komen, maar wel moeten we oppassen dat de vraag het aanbod bepaalt en niet andersom.’ Simmes rekent voor dat de kosten van de leningen ongeveer 12% van het uitgeleende bedrag zijn en dat de totale kosten op 2,3% van de omzet liggen. ‘Om een goed idee te krijgen van de risico’s, doen we zogenoemde feasibility studies. We willen graag groeien en meer krediet verlenen om de welvaart van de minderbedeelden ten te verhogen, maar het mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van onze kredietportefeuille. Bovendien zijn die mensen er zelf ook niet bij gebaat als ze zich in projecten storten die niet levensvatbaar blijken te zijn.’
Sinds vorig jaar heeft Oikocredit een sociaal-ethisch beleggingsfonds voor gemene rekening. Het is dus niet genoteerd op de effectenbeurs en er geldt een vaste uitgifteprijs van euro 200. Henk van Stokkom is de voorzitter van de beheerder van het fonds en legt uit dat bewust niet is gekozen voor een beursnotering. ‘Het aandeel wordt nooit duurder dan die euro 200 en met een dividend van 2% is het een mooie belegging en het biedt de belegger de mogelijkheid om meer te doen dan euro 25 in de collectebus. Je draagt toch bij aan de zelfredzaamheid van de mensen in ontwikkelingslanden.’ Het fonds is een Nederlands initiatief. De inleg bij Oikocredit vanuit Nederland is nu euro 42 mln. Daarvan zit iets meer dan de helft in het beleggingsfonds. Niet alleen groeit de Nederlandse markt voor dit soort fondsen snel, zo’n jaar geleden zat er ook een speciale fiscale regeling aan te komen voor sociaal-ethische fondsen, dezelfde die nu nog geldt voor duurzame fondsen. Fiscale constructies moeten voorgelegd worden aan de Europese Commissie en daar ligt de regeling nu al geruime tijd te wachten op een beoordeling. Dat is jammer, vindt Van Stokkom, omdat het een prachtig instrument is om mensen iets goeds met hun vermogen te laten doen en tegelijkertijd een aardig rendement te boeken. Die zakelijke benadering hoeft het idealisme niet in de weg te zitten. Van Stokkom: ‘Het adagium blijft ‘geven waar het moet, lenen waar het kan’.’
Marleen Janssen Groesbeek