– ‘Armoede kun je alleen effectief bestrijden als je daar particuliere bedrijven bij betrekt’, zegt minister Agnes van Ardenne voor Ontwikkelingssamenwerking (CDA) in een vraaggesprek met deze krant. Met enige trots kondigt zij een samenwerkingsverband aan tussen Nederlandse commerciële banken en de overheid. ‘Overheidsorganisaties zoals de Wereldbank kunnen banken niet leren hoe ze moeten concurreren, dat moeten commerciële partijen doen.’
ABN Amro , FMO, Fortis , ING , Rabobank, Triodos Bank en namens de overheid de ministers voor Ontwikkelingssamenwerking en Financiën en de staatssecretaris van Economische Zaken slaan de handen ineen om de financiële sector in ontwikkelingslanden te verbeteren. Gezamenlijk richten ze een nieuwe organisatie op, de Netherlands Financial Sector Development Exchange, kortweg NFX.
In het kader van de Millenniumdoelstellingen hebben de rijke landen afgesproken dat in 2015 de armoede in de wereld gehalveerd moet zijn. Daarom vindt de minister het van het grootste belang dat er wordt geïnvesteerd in mensen en instituties. ‘Anders kan een volk zich niet ontwikkelen.’
Alexander Rinnooy Kan, bestuurder van ING Groep en een van de initiatiefnemers voegt toe: ‘Daarom gaan we mensen trainen, de financiële sector speelt een wezenlijke rol bij de opbouw van een gezonde economie.’
‘De financiële sector in ontwikkelingslanden is heel zwak. En bij het bevorderen van de private sector moet die juist sterk zijn’, legt Van Ardenne uit. ‘Nederland heeft een fantastische reputatie, bijvoorbeeld op het gebied van betalingsverkeer’, verklaart Rinnooy Kan. ‘De kosten zijn hier wereldwijd het laagst, die kennis zouden we kunnen overdragen naar opkomende markten of ontwikkelingslanden.’
De samenwerking is ook gericht op een goed toezicht. De ING-bestuurder vindt dat de banken daar een nuttige inbreng hebben. Hij ziet De Nederlandsche Bank bij dit project als een natuurlijke partner.
De aandacht van NFX richt zich in eerste instantie op Afrika, Macedonië en Oekraïne. ‘Helaas zitten de belangrijke Nederlandse banken niet in Afrika, wat ik betreur’, aldus de minister. In Tanzania heeft NFX via FMO al contact gelegd met Eurafricanbank’, aldus de minister.
Rabobank ziet wel perspectief. De bank doet mee aan het biedingsproces op een microfinancieringsbank in Tanzania. Tijdens de recente handelsmissie heeft de minister bij de Tanzaniaanse regering een goed woordje gedaan voor Rabobank. ‘De bank is zelf ooit begonnen met het verstrekken van kleine kredieten aan kleine ondernemers.’ Van Ardenne heeft een speciale band met die bank. ‘Mijn grootvader zat ooit in het bestuur van een lokale Rabobank die toen nog Boerenleenbank heette.’ Rabo is volgens de minister een voorbeeld voor banken in ontwikkelingslanden.
Voor het brede NFX-initiatief is euro 3,6 mln beschikbaar. Is dat niet erg weinig? ‘De verschillende partijen die betrokken zijn bij dit initiatief stellen daarnaast bepaalde diensten ‘gratis’ ter beschikking’, aldus Van Ardenne. Als de vraag enorm wordt, wil de minister nog eens goed naar het bedrag kijken. Ook Rinnooy Kan is ‘graag bereid’ het budget verder op te rekken. Er zijn wel grenzen. ‘Bij het inzetten van mensen is het niet de bedoeling dat wij de commerciële verantwoordelijkheden van dit bedrijf verwaarlozen. Maar we zien goede mogelijkheden om die met elkaar in overeenstemming te brengen, anders waren we er niet aan begonnen. Die overweging zal bij andere banken niet anders liggen.’
Een belangrijke overweging voor ING om te participeren is het besef van maatschappelijk verantwoord ondernemen . Verder denkt de bank ook zelf nog wat te kunnen opsteken van het samenwerkingsverband. ING, net als de andere Nederlandse banken, is al jaren actief in opkomende markten. ‘Veel van de landen waarop NFX zich op zal richten, hebben die status nog niet bereikt, maar dat zal misschien ooit wel het geval zijn. Er zit dus een eigen belang bij.’
Ook ambtenaren van het ministerie van Financiën gaan op pad om collega’s in ontwikkelingslanden op te leiden die zich bezighouden met toezicht op het bankwezen. Of hen leren hoe ze een bancair stelsel moeten inrichten. Rinnooy Kan verwacht dat de banken ook helpen bij het opzetten van goed risicomanagement of efficiënt betalingsverkeer.
Eventuele kosten voor de implementatie van grote projecten, bijvoorbeeld implementatie van ict, vallen niet binnen dit project. ‘We onderkennen wel dat dat belangrijk is’, zegt Rinnooy Kan, maar misschien zijn daar andere middelen voor te vinden. ‘Mocht er specifieke vraag naar ict komen, dan kunnen we daar misschien nadere afspraken over maken’, vult de minister aan. ‘Dan gaat het om een financiële investering, daar zijn weer andere mogelijkheden voor.’
Zijn de partijen verzekerde continuïteit? Van Ardenne: ‘Als het succesvol is, gaat het vanzelf door. Ik ga elk jaar de resultaten van dit project zichtbaar maken. Voorlopig staat dit project voor drie jaar vast. Dan maken we de balans op.’