Sociaal beleggen geen taak pensioenfonds

Keert de geest van Jan Schaefer weer terug? Deze legendarische banketbakker, PvdA-staatssecretaris voor volkshuisvesting in de jaren zeventig en wethouder in Amsterdam werd bekend met de slogan ‘in gelul kun je niet wonen’. Maar hij was ook de pionier van wat nu maatschappelijk verantwoord beleggen wordt genoemd. Hij zette ’s lands grootste pensioenfonds ABP onder druk om tegen een ‘sociaal rendement’ te investeren in de Amsterdamse stadsvernieuwing.

Schaefer destijds: ‘De directeur van het ABP kijkt alleen naar rendement uitgedrukt in geld en vergeet het sociale rendement. Ik heb een ander begrip van rendement. Dat is niet alleen puur uitgerekend de rente, maar ook wat je met die investeringen voor de mensen doet. Ik wil de uitkering die je krijgt op je vijfenzestigste koppelen aan de sociale omstandigheden waarin je zit. Het is toch heel wat waard wanneer je van je dertigste tot je tachtigste in een betere stad woont dan dat je al die tijd in een rotstad woont?’

Schaefer kreeg voor elkaar dat het ABP wat geld stak in de woningbouw, maar moest voor dat zoenoffer wel accepteren dat de risico’s bij de gemeente werden gelegd. Veel navolging kreeg het experiment niet. Naarmate de instituten hun beleggingsbeleid professionaliseerden keerden ze de bewerkelijke sociale huursector steeds meer de rug toe.

Inmiddels ligt vanuit een andere invalshoek precies hetzelfde dilemma weer op tafel. Pensioenfondsen zoeken naar spreiding van hun risico’s en optimalisering van hun rendement. Daarin past ook deelname in private equity en hedge funds en dat doen ze dan ook. Maar die Angelsaksische fondsen liggen onder vuur omdat ze het rauwe cowboykapitalisme zouden verspreiden. ‘Strippen, stropen en slopen’, zo vat bestuurder Henk van der Kolk van FNV Bondgenoten hun gedrag samen. Bedrijven met mooie balansposities worden eerst leeggeroofd, dan met schulden opgezadeld en vervolgens betalen werknemers het gelag omdat er fors moet worden georganiseerd.

Van der Kolk wil actie vanuit Den Haag en Brussel. Er moet een zevenpuntenplan komen dat onder meer bestaat uit een ‘economisch antispeculatiebeding’, meer werknemerscommissarissen, een belasting op overnames en betere beschermingsconstructies.

Wat in dat rijtje ontbreekt is het aanpakken van de pensioenfondsen die de durfkapitalisten financieren. Dat is opvallend, omdat de FNV direct vertegenwoordigd is in de besturen van vrijwel alle grote pensioenfondsen. Daar waar Jan Schaefer indertijd moest bedelen, beschikt de FNV in principe over de macht van het kapitaal om het ganse raderwerk van Nederlandse bedrijven en hun arbeidsverhoudingen naar haar hand te zetten.

Neem nu het industrieconglomeraat Stork , dat wordt belaagd door de durfkapitalisten Centaurus en Paulson. De beurswaarde van Stork is momenteel ongeveer 1,3 miljard euro. Het is voor de Nederlandse pensioenfondsen, met een belegd vermogen van ruim 600 miljard euro, een fluitje van een cent om samen een controlerend belang te nemen in Stork.

Het is een kwestie van even de koppen bij elkaar steken door FNV-bestuurders. Een belang van circa 30 procent zou neerkomen op een aandeel van 0,06 procent van de gezamenlijke beleggingsportefeuille. Is dat geen bescheiden offer om de controle te krijgen over de parel van de Nederlandse industrie? Bovendien zou het in de redenering van Van der Kolk nog een rendabele investering zijn ook. Want als het inderdaad waar is dat de durfkapitalisten slechts stropen en slopen, dan zou Stork omgekeerd met een stabiele werknemers-grootaandeelhouder een gouden toekomst tegemoet kunnen gaan met arbeidsrust en de blik op de zo gewenste lange termijn. In feite hoeven de pensioenfondsen maar een paar procent van hun belegde vermogen in te zetten om het in de hele Nederlandse industrie voor het zeggen te krijgen.

Maar Van der Kolk is Schaefer niet. Klagen over het roofdierkapitalisme is één ding, met het pensioengeld van werknemers verantwoordelijkheid nemen voor het ondernemingsbeleid is nog wat anders. Die intuïtieve huiver aan vakbondszijde is terecht. Want het eerste bewijs dat durfkapitalisten aandeelhouderswaarde vernietigen moet nog geleverd worden. Laat staan dat activistische vakbondsbeleggers het beter zouden doen.

Toch hebben bonden wat uit te leggen als de ene bestuurder de sprinkhanen bestrijdt en de andere er juist in belegt. Daar is een typisch Nederlandse oplossing voor: een vrijwillige gedragscode. Bijvoorbeeld dat er wel belegd mag worden in durfkapitaal, als dat maar transparant gebeurt, en niet in de meest agressieve vormen. Helpen zal het niet, want in een wereld waar dagelijks honderden miljarden rondflitsen heeft het durfkapitaal onze pensioenfondsen echt niet nodig. Maar een rein geweten is ook wat waard.

ED GROOT

Share Button