Het is een onmogelijke spagaat. Aan de ene kant gaan de vakbonden steeds harder tekeer tegen activistische aandeelhouders die bedrijven opknippen en dwingen tot keiharde saneringen. Aan de andere kant zitten diezelfde bonden in de besturen van pensioenfondsen en dragen ze eindverantwoordelijkheid voor een beleggingsbeleid dat steeds meer leunt op dit soort assertieve investeringsfondsen.
Vorige week verscheen de notitie van de FNV ‘Maatschappelijk Verantwoord Beleggen, Hedge Funds en Private Equity’. Het is een poging om twee zielen in één borst te verzoenen. Dat levert – hoe kan het anders – een genuanceerd beeld op. Hedge funds en private equity zijn niet sowieso verwerpelijk, stelt FNV, want ze spelen een nuttige rol om kapitaalmarkten efficiënter te laten werken en dankzij hun hogere rendementen maken ze het pensioen van de werknemers goedkoper.
Niettemin zijn er grenzen. Het beleggingsbeleid van pensioenfondsen moet meer uitstralen dat ‘people, planet en profit’ hand in hand gaan. De beleggingen in hedge funds en private equity moeten transparanter worden. En ten slotte mogen pensioenfondsen niet beleggen in agressieve investeerders die zich meester proberen te maken van ondernemingen om daar dan zo veel mogelijk geld uit te persen.
Gaat dit beleidsdocument potten breken in het beleggingsgedrag van pensioenfondsen? Ik vrees van niet.
Zoals de FNV zelf ook al aangeeft, is de praktijk van maatschappelijk verantwoord ondernemen weerbarstiger dan de theorie. In veel bedrijfstakken valt nauwelijks onderscheid te maken tussen ‘good guys’ en ‘bad guys’. Hoe beoordeel je bedrijven die zich netjes gedragen, maar wel inkopen of uitbesteden bij partijen van twijfelachtige reputatie? En als je dat al kunt, hoe krijg je als pensioenfonds een soort zwarte lijst van bedrijven praktisch voor elkaar? Moet je daar wereldwijd alle vermogensbeheerders op gaan instrueren en die allemaal volgens aparte ‘benchmarks’ afrekenen? Zelfs voor grote fondsen is dat een heel gedoe. Bovendien overbodig als je de stelling van de FNV letterlijk neemt dat maatschappelijk verantwoorde ondernemingen op lange termijn winstgevender zijn. Want als dat laatste zo is, dan betekent selecteren op rendement op lange termijn automatisch ook selecteren op maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Vergeleken met de schimmige wereld van ‘PPP’ is streng selecteren op hedge funds en private equity-partijen een stuk eenvoudiger. Pensioenfondsen investeren immers in duizenden bedrijven, maar hooguit in enkele tientallen partijen voor hoogrisicokapitaal. Probleem is hier dat de eisen die FNV stelt aan transparantie en activistisch aandeelhouderschap haaks staan op de kernactiviteit van dit soort partijen. Private equity is voor een belangrijk deel een reactie op alle regels die aan beursfondsen zijn opgelegd voor transparantie en publieke verantwoording. Deze nieuwe markt floreert juist omdat er nauwelijks regels bestaan en alle zaken in de vertrouwelijkheid van kleine kring worden gedaan. De enige publieke drukte die bijeenkomsten met private equity-partijen veroorzaken is dat op de nabijgelegen luchthavens de privéjets dubbel geparkeerd staan. Hedge funds kunnen veel rendement halen omdat ze met een piepklein belang onevenredig veel invloed kunnen uitoefenen op de ondernemingsleiding van beursfondsen.
Wie erg hecht aan transparantie en gedragscodes en wie tegen aandeelhoudersactivisme is, kan dus maar beter consequent zijn helemaal niet in dit soort fondsen beleggen.
Opvallend afwezig in de notitie van de FNV is de maatschappelijke discussie over de topbeloningen. Toch hoort die juist ook thuis in een discussie over maatschappelijk verantwoord beleggen. Essentieel namelijk voor zowel private equity-partijen als voor activistische hedge funds is dat beide graag direct zakendoen met de ondernemingsleiding, met voorspelbare gevolgen voor de beloningen. Het is een uiting van terugkeer naar het kapitalisme pur sang en filosofisch gesproken de tegenhanger van de stakeholdersbenadering, waar de vakbeweging zo dol op is.
Dit alles maakt dat de genuanceerde de beschouwingen van de FNV uiteindelijk een tikkeltje hypocriet aandoen. De vakcentrale bewijst aan de ene kant lippendienst aan de bonden in de marktsector die, zoals bij Stork en ABN Amro , de hete adem van het aandeelhoudersactivisme in hun nek voelen. Tegelijk zijn de aanbevelingen vaag en vrijblijvend genoeg om hoegenaamd geen invloed te hebben op het feitelijke beleggingsbeleid. Dat laatste is verstandig, want zo vloeit tenminste nog een groot deel van de winsten van private equity en hedge fondsen terug naar de werknemers. Vakbonden hebben niet de wil om maatschappelijk verantwoord beleggen af te dwingen en zijn er ook niet voor toegerust. Waarom zegt de FNV dat dan niet gewoon?
Ed Groot is redacteur van Het Financieele Dagblad.