Het televisieprogramma Zembla is erin geslaagd een golfje van verontwaardiging op te wekken vanwege de beleggingen van de pensioengiganten ABP en PGGM in de wapenindustrie. Ook beleggingen in bedrijven die gebruikmaken van kinderarbeid of die milieuschade veroorzaken moeten het ontgelden.
De uitzending van Zembla is de zoveelste poging om pensioenfondsen te dwingen in de richting van wat heet ‘maatschappelijk verantwoord beleggen’. ‘Negentig procent van de werkenden betaalt honderden euro’s per maand verplicht pensioenpremie zonder dat ze inzicht hebben waarin dat geld wordt belegd’, zo wordt de verontwaardiging verwoord.
Het antwoord van de fondsen is, zoals gebruikelijk, halfslachtig. Aan de ene kant wordt gewezen op de plicht van pensioenfondsen om te zorgen voor optimaal rendement en op de praktische moeilijkheid om de duizenden bedrijven waarin wereldwijd wordt belegd te controleren. Aan de andere kant wordt met zoveel woorden verantwoordelijkheid aanvaard voor de manier waarop bedrijven omgaan met het milieu, de mensenrechten en rechten van werknemers.
Sterker nog, zowel ABP als PGGM benadrukt dat duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen ( mvo ) de komende jaren meer gewicht zullen krijgen. PGGM-bestuurder Hans Alders sluit niet uit dat straks niet meer wordt belegd in defensiebedrijven die ook clusterbommen en landmijnen maken. Beleggingsdirecteur Roderick Munsters legt op de website van ABP uit dat hij een ‘voortrekkersrol’ ambieert bij beleggingen in microkredieten en in projecten om de CO2-uitstoot te verminderen.
Ook vanuit de politiek neemt de druk toe. Het PvdA-kamerlid Staf Depla wil dat minister Donner meer transparantie afdwingt bij het beleggingsbeleid van pensioenfondsen.
Meer transparantie kan natuurlijk weinig kwaad. Maar waar moet dat toe leiden? Duidelijk is dat pensioenfondsen steeds meer in de richting worden geduwd van ‘duurzaam’ beleggen en dat de besturen steeds gevoeliger worden voor die druk. Het gaat nog langzaam, maar er wordt een trend gezet waarbij allerlei actiegroepen en zogenoemde ‘non governmental organizations’ greep krijgen op het beleggingsbeleid. De uitzending van Zembla was gebaseerd op een onderzoek van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling, een club die kennelijk hengelt naar meer zaken met ABP en PGGM.
Het lijkt mij een bedenkelijke ontwikkeling. Om een voorbeeld te geven: vrijwel alle fondsen voor ‘maatschappelijk verantwoord’ of ‘duurzaam’ beleggen sluiten beleggingen in de wapenindustrie bij voorbaat categorisch uit. Ik vind dat onbegrijpelijk. Als het echt moet kunnen we best zonder auto’s, buitenlandse vakanties of tropische bananen. Maar we kunnen niet zonder politie of leger, want dat is het meest duurzame fundament onder onze samenleving. Dat valt voor mvo -beleggers nauwelijks te ontkennen, maar tegelijk willen ze blijkbaar dat de handhavers van wet en orde worden uitgerust met knuppels die in een sociale werkplaats worden gemaakt. Het ABP moet vooral niet nalaten te beleggen in bedrijven die de modernste uitrusting produceren voor onze soldaten en agenten. Ook zij dragen elke maand premie af aan het ABP.
Natuurlijk wordt de afweging moeilijker als defensiebedrijven ook clusterbommen of landmijnen blijken te maken; wapens die dood en verderf hebben gezaaid in woonwijken in conflictgebieden. Maar clusterbommen zijn eigenlijk bedoeld om vliegvelden te bombarderen en landmijnen om vijandelijke troepen tegen te houden. Zolang alle Navo-landen die wapens hebben, waarom moeten pensioenfondsen dan de fabrikanten daarvan in de ban doen?
Iets soortgelijks geldt voor thema’s als milieu. Waarom moet het ABP zich committeren aan investeringen in minder CO2-uitstoot? Zolang die investeringen prima renderen is er niets aan de hand. Maar zodra diezelfde investeringen worden gedaan uit ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’, komt het ABP op een hellend vlak. Dan duurt het niet lang meer voordat tegenvallende rendementen worden goedgepraat met onduidelijke maatschappelijke baten. Bovendien is het milieu uiteindelijk niet gebaat bij investeringen van pensioenfondsen om andere redenen dan zuiver rendement. Want door dit soort kruissubsidies worden de werkelijke kosten van alternatieve energie alleen maar onduidelijker en wordt de ontwikkeling naar gezonde marktverhoudingen gefrustreerd.
ABP en PGGM steken onder ‘maatschappelijke’ druk steeds meer tijd en middelen in criteria die met rendement weinig te maken hebben. Voor de transparantie van het beleggingsproces zou het goed zijn als die fondsen ook eens aangeven waar die inspanningen ophouden.