Professionalisering en uitbreiding van het aandeelhoudersengagement samen met aanscherping van duurzaamheidscriteria bij beleggingen zijn nodig om de maatschappelijke verantwoordelijkheid van Nederlandse pensioenfondsen daadwerkelijk inhoud te geven. Dat is beter dan de verantwoordelijkheid naar de overheid te schuiven of beleggingscriteria die strijdig zijn met de fiduciaire verantwoordelijkheid, het vertrouwen het geld goed te beheren.
De ophef deze week over de beleggingen van enkele van Nederlands grootste pensioenfondsen zoals ABP, PGGM en het Spoorwegpensioenfonds in landmijnen en clusterbommen, duidt erop dat pensioenfondsen worstelen om duurzaam beleggen goed vorm te geven.
Nederlandse pensioenfondsen doen er goed aan om ondernemingen steeds meer aan te spreken op hun duurzaamheidsprestaties, zodat hun portfolio’s verduurzamen. In plaats van direct over te gaan tot verkoop van aandelen van ondernemingen die sociale, milieu en/of ethische issues slecht bewaken, gaat het pensioenfonds bij engagement juist in dialoog met dat management. Dat zet ondernemingen onder druk om duurzamer te ondernemen, zonder dat het pensioenfonds zijn aandelen hoeft te verkopen. Bij dit engagement tonen pensioenfondsen dus feitelijk verantwoordelijk aandeelhouderschap.
Dat sluit ook goed aan bij de fudiciaire verantwoordelijkheid van de pensioenfondsen. Een pensioenfonds dat het engagement steeds meer toepast is PGGM. Dat heeft vorig jaar 10 procent van de beursgenoteerde bedrijven waar het in belegt, rechtstreeks aangesproken op duurzaamheidsprestaties.
Het aandeelhoudersengagement staat in Nederland nog in de kinderschoenen. Naast het frequenter inzetten van engagement moeten bestaande engagement-strategieën verder geprofessionaliseerd worden. Dit betekent onder meer dat pensioenfondsen transparanter moeten zijn over de wijze waarop druk op ondernemingen wordt uitoefend en over welke onderwerpen het daarbij gaat. Het is cruciaal dat pensioenfondsen beter zicht hebben op wat hun deelnemers op het punt van duurzaamheid belangrijke onderwerpen vinden. De recente oproep om de transparantie wettelijk te verankeren valt te begrijpen. Maar de overheid moet de beleggingscriteria als zodanig niet zelf invullen. Daarmee zou ze op
de stoel van het pensioenfonds gaan zitten.
Het is ook belangrijk dat pensioenfondsen aangeven hoe zij vorderingen bijhouden en wat de effecten van de dialoog met ondernemingen zijn.
Meer engagement van Nederlandse pensioenfondsen moet gepaard gaan met een duidelijke ondergrens voor beleggen in gevoelige sectoren en ondernemingen. Immers, hoe realistisch is het om engagement toe te passen op ondernemingen die landmijnen en clusterbommen produceren? Door toenemende druk vanuit media en politiek zullen pensioenfondsen hoogstwaarschijnlijk hun criteria voor beleggen aanscherpen. Pensioenfondsen doen er goed aan internationale verdragen en richtlijnen op het terrein van milieu, wapens, mensenrechten en dergelijke als hulpmiddel te gebruiken in plaats van ad-hocmaatregelen te nemen. Hierbij moet vooral gekeken worden welke verdragen en richtlijnen óók door mainstream beleggers nageleefd kunnen worden.
Professionalisering en uitbreiding van alternatieve beleggingsstrategieën in combinatie met aanscherping van beleggingscriteria geven een blijvende invulling aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid van Nederlandse pensioenfondsen.
Lars Kurznack en Renée van Tuyll van Serooskerken werken bij de adviesgroep duurzaam ondernemen van DHV en begeleiden beursgenoteerde ondernemingen bij duurzaam ondernemen en de verslaglegging daarvan.