Recent is er veel media aandacht rondom CO2 uitstoot. Het staat hoog op de politieke agenda en ik merk dat veel beleggers zich nu oriënteren op beleggingskansen rondom dit thema. Menigeen denkt dan al gauw aan duurzaam beleggen maar dit is geen nauwsluitende oplossing.
De vergissing ontstaat doordat duurzaam beleggen een ‘container-begrip’ is geworden. Iedereen kent het woord maar de betekenis die eraan wordt toegekend verschilt van persoon tot persoon. De portefeuille die bij duurzaam beleggen opgebouwd wordt stemt daardoor niet altijd overeen met de verwachtingen. Niet zelden zijn teleurstelling en onbegrip het resultaat. Dat is jammer, want duurzaam beleggen is voor veel beleggers een zaak van zorgvuldige en principiële keuzes.
Enige achtergrond over de drie leidende principes die de meeste aanbieders van duurzame beleggingsfondsen hanteren. De eerste pijler wordt gevormd door ‘uitsluiting’. Dat betekent dat bepaalde bedrijfstakken of ondernemingen voor belegging worden uitgesloten. In de regel zijn dat de tabaks-, wapen-, gok- en seksindustrie.
De tweede pijler bestaat uit het kiezen van de ‘best in class’ aandelen. Per bedrijfstak worden de ondernemingen gekozen die hoog scoren op ‘Triple P’. Er wordt niet alleen gekozen op basis van winst, waardering en winstvooruitzichten (Profit) maar ook op maatschappelijk verantwoord ondernemen, vertaald naar respect voor het milieu, de natuur (Planet) en arbeidsomstandigheden en voorwaarden van de werknemers (People).
Aan alle drie de aspecten wordt een gewicht toegekend en per bedrijfstak komen alleen bedrijven voor belegging in aanmerking die op alle drie de kenmerken hoog scoren. De consequentie is dat in een dergelijk samengestelde beleggingsportefeuille ook belegd kan worden in industrieën of ondernemingen die niet voor 100 % voldoen aan uw eigen sociaal-ethische normen of uw visie op een milieuvriendelijk productieproces.
Geconfronteerd met deze uitkomst roept dat regelmatig vragen op bij beleggers. Nu zitten er toch ondernemingen in de portefeuille die ik persoonlijk zou uitsluiten. Voor veel participanten is de olieindustrie is hier een duidelijk voorbeeld van, maar ook de vliegtuig- en automobielindustrie.
Niet iedereen verwacht ondernemingen uit die bedrijfstak in een volgens duurzame principes samengestelde portefeuille. Hier toont zich het nadeel van een ‘container-begrip’ en u zult merken dat de gemiddelde fondsbeheerder niet meegaat in uw bezwaren. Sterker nog hij zal mogelijk zijn keuze verdedigen en u wijzen op de derde pijler van duurzaam beleggen: betrokkenheid.
Hier toont zich het grote verschil met conventioneel beleggen. Daar geldt: wat niet bevalt wordt verkocht. In de beleggingswereld heet dat, stemmen met de voeten. Bij duurzaam beleggen echter, ziet de fondsbeheerder het als zijn opdracht invloed op de gang van zaken bij de onderneming uit te oefenen.
Dat lukt alleen als hij de belegging, ondanks bezwaren, in stand houdt. Als aandeelhouder kan hij duurzaam ondernemen op de agenda krijgen en bevorderen. Voor de participant in een duurzaam beleggingsfonds is dat ook uitdagend. Niet eens met de belegging breng uw bezwaren over op de beheerder en vraag hem wat hij ermee doet.
Evert Waterlander is hoofd beleggingsstrategie van ABN Amro