Nederlanders beleggen steeds vaker in duurzame fondsen, zo blijkt uit onderzoek van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO). In totaal is het door Nederlanders duurzaam belegd vermogen vorig jaar met 33 procent gestegen tot 1,7 miljard euro. Maar hoe duurzaam is duurzaam beleggen werkelijk? Niet zo duurzaam, blijkt bij nauwkeurige bestudering. Voor een betere wereld kan, onder voorwaarden, beter belegd worden in de wapenindustrie.
Bedrijven die willen innoveren of hun productie willen uitbreiden, beschikken vaak niet over voldoende vermogen om de gewenste investeringen te doen. Zij trekken daarom geld aan, onder meer door het uitschrijven van aandelen. Wanneer je nu als belegger aandelen koopt van duurzame ondernemingen maak je het mogelijk dat geïnvesteerd wordt in duurzame productie.
En dat is niet alleen goed voor de mens en de natuur maar vooral ook voor de portemonnee. Althans dat is de boodschap waarmee duurzame fondsen hun financiële producten aan de man brengen.
Deze boodschap valt echter in de praktijk niet hard te maken. Duurzame fondsen kopen het overgrote deel van hun aandelen namelijk op de beurs en niet rechtstreeks bij duurzame ondernemingen. Nadat de aandelen uitgegeven zijn en op de beurs verhandeld worden, is de onderneming voorzien in haar financieringsbehoefte en het laat haar in beginsel koud wat er nadien met haar aandelen gebeurt.
‘Duurzaam beleggen’ op de beurs is daarom te vergelijken met het kopen van een tweedehands auto: de fabrikant krijgt niets te zien van het geld dat aan de oude eigenaar wordt betaald, laat staan dat met dit geld mooiere auto’s ontwikkeld worden. Kortom: duurzaam beleggen heeft volgens de traditionele methode geen duurzaam positief effect, enkele mogelijke indirecte gevolgen daargelaten.
Een positief duurzaam effect valt wél te verwachten als fondsbeheerders actief gebruikmaken van hun inspraakrecht. Activistische duurzame fondsen dienen zich daarbij te onderscheiden van traditionele duurzame fondsen op het essentiële punt dat zij beleggen in ondernemingen die juist niet duurzaam zijn. De gedachte hierachter is dat duurzaamheidwinst bij duurzame onderneming gering is, in tegenstelling tot de duurzaamheidwinst bij bedenkelijke bedrijven.
Wat te denken van een wapenfabrikant die gedwongen wordt clusterbommen uit zijn assortiment te verwijderen? Of een computerfabrikant die gedwongen wordt geen gebruik meer te maken van giftige brandvertragers? Hoeveel procent van de aandelen nodig is om deze veranderingen af te dwingen, valt moeilijk te zeggen, maar The Children’s Investment Fund (TCI) liet recentelijk zien dat met 1 procent van de aandelen ABN-Amro gedwongen kon worden zich op te splitsen. (Overigens werd hiermee geen duurzaamheidbevordering beoogd).
Daarnaast is het belangrijk op te merken dat duurzaamheidbevordering door activistisch beleggen niet ten koste hoeft te gaan van het beleggingsrendement. Duurzame fondsen presteren over het algemeen beter dan niet-duurzame fondsen, zo blijkt uit het bovengenoemde onderzoek van de VBDO.
Niet alleen de focus van een activistisch duurzaamheidfonds verschilt met die van een traditioneel duurzaamheidfonds, ook de rol van de fondsbeheerder is veel actiever. Hij dient zich te verdiepen in de bedrijfsvoering van de onderneming en het bestuur met concrete eisen te benaderen. In welke mate deze strategie duurzaamheid bevordert, hangt af van veel factoren en moet in de praktijk worden getoetst. En of die praktijk er komt is afhankelijk van de bereidheid van beleggers te investeren in activistische duurzaamheidfondsen.
Het tij is gunstig. De huidige maatschappelijke belangstelling voor milieu en duurzame vraagstukken is groot en beleggers beseffen steeds meer dat duurzaam beleggen niet ten koste hoeft te gaan van rendement. Juist nu is het daarom mogelijk voldoende kapitaal te verzamelen om een effectief activistisch duurzaamheidfonds op te richten.
Oberon Nauta & Piet van Gennip zijn oprichters van het duurzaamheidsinitiatief Nauta & Van Gennip.