De olieprijs bereikt nieuwe records en Al Gore wint de Nobelprijs. Er lijkt geen beter beleggingsidee dan een van de vele klimaatfondsen of -certificaten die momenteel bij bosjes uit de grond worden gestampt. Maar kijk uit!
Natuurlijk kan er worden afgedongen op de wetenschappelijkheid en de intenties van de presentatie van Gore, zoals het Hooggerechtshof van Londen deed toen zij besliste dat de film van Gore niet als wetenschappelijke truth aan scholieren mag worden getoond. Ook de meerderheid van de bezoekers van de website van het FD toonde zich afgelopen week niet enthousiast over Gore als Nobelprijswinnaar in een gehouden poll.
Maar ongeacht de onderbouwing, weten we dat a. het klimaat verandert en b. dat de voorraad olie in de wereld eindig is. Dat kan gevolgen hebben. Uit de werken van Jared Diamond weten we dat er beschavingen van de aardbodem zijn weggevaagd door veranderingen in energie- of waterhuishouding. Een van de betere voorbeelden is Paaseiland. Nadat daar het laatste beeld verrees en de laatste boom werd gekapt, ging het snel bergafwaarts. Fijntjes wijst Diamond erop dat milieuomstandigheden niet het monopolie hebben op het ineenstorten van samenlevingen zoals het uiteenvallen van de Sovje Unie ons leert.
Themafondsen of fondsen die beleggen in subsectoren zijn meestal een matig beleggingsidee. Het betreft doorgaans een hype die na korte of lange tijd uit het zicht verdwijnt. Dat kan ook zeker gelden voor klimaatfondsen zelfs als klimaatsverandering iets is wat zich op langere termijn afspeelt. Een maatschappelijke trend signaleren is heel iets anders dan het aanwijzen van een lucratief segment van de economie. En een lucratieve onderneming hoeft beslist niet altijd een goede belegging te zijn. De koerswinstverhoudingen in de portefeuilles van de klimaatfondsen in onze database liggen bij de dertig. Het handjevol ondernemingen dat geassocieerd wordt met oplossingen voor het klimaatprobleem is al stevig gewaardeerd.
Er is momenteel nog geen volwaardig en economisch haalbaar alternatief voor fossiele brandstoffen. Vroeg of laat zal dat hopelijk wel worden gevonden, maar het is ondoenlijk om nu te voorspellen welke technische doorbraken waar zullen plaatsvinden. Net als in het segment biotechnologie heeft het selecteren van kansrijke ondernemingen veel weg van het kopen van een lot in een loterij. Je weet dat de jackpot ergens zal vallen, maar je hebt geen idee waar.
Het is onjuist om fossiele brandstoffen uit te spelen tegen alternatieve energievormen zoals al te vaak gebeurt. Hoewel ze de negatieve bijklank hebben van niet duurzaam, is het te verwachten dat traditionele energiebedrijven nog tientallen jaren zeer winstgevend zullen zijn. Zeker bij hoge olieprijzen als gevolg van toenemende schaarste. Deze hoge energieprijzen spelen vervolgens ook alternatieve energie in de kaart door een hogere winstgevendheid en stijgende uitgaven aan research & development. Een econoom zou zeggen: een overgang en aanpassing geschiedt via de relatieve prijzen.
Als klimaatverandering inderdaad het grootste thema voor de komende decennia zal zijn, dan mogen we toch ook verwachten dat gewone duurzame beleggingsfondsen en zelfs gewone niet-duurzame fondsen zich met deze thematiek bezig zullen houden? Als de klimaatproblemen van cruciaal economisch belang zijn, dan zullen alle sectoren daar toch door geraakt moeten worden? We hebben daar dan toch geen themafonds voor nodig?
Vanuit marketingoogpunt is een beleggingsfonds dat inspeelt op de angst voor klimaatsveranderingen een briljant idee. De twee basale emoties van beleggers – angst en hebzucht staan niet langer tegenover elkaar, maar versterken elkaar in een beleggingsproduct.
Tenslotte, als u geld wilt verdienen aan de schaarste van olie en het veranderende klimaat dan strekt het vooral ter aanbeveling om heel zuinig te zijn met energie. Goed voor de portemonnee en het klimaat.
Freddy van Mulligen. Van Mulligen is werkzaam bij Morningstar en schrijft dit artikel op persoonlijke titel.