‘Wij laten zien dat je een groot staatsfonds kunt zijn zonder als politiek gevaar beschouwd te worden’, zegt Anne Kvam (40) op haar werkkamer in het streng beveiligde hoofdkantoor van de Centrale Noorse bank in Oslo. Het kersverse hoofd corporate governance van het Noorse staats- en pensioensfonds Global, dat zo’n euro 240 mrd aan olie-inkomsten beheert, reageert op de oplaaiende angst voor de zogeheten sovereign wealth funds, beter bekend als staatsfondsen. Met name de staatsfondsen uit het Midden-Oosten (Qatar, Koeweit, Abu Dhabi) en Azië (China, Singapore) worden gevreesd. In de afgelopen maanden zijn deze in westerse banken gestapt, soms ronduit als redder.
Kvam wil breken met het beeld van geheimzinnigheid dat de fondsen aankleeft en Global een voorbeeld laten zijn voor de opkomende economieën.
Het voornaamste doel van Global is de olierijkdommen van nu waarborgen voor toekomstige generaties. Voor het grootste staatsfonds ter wereld, Abu Dhabi Investment Authority, goed voor ongeveer euro 590 mrd, spelen rationeel beschouwd soortgelijke belangen, met dat verschil dat het beleid van de Arabieren niet inzichtelijk is.
Kvam: ‘Wij gebruiken transparantie om te laten zien dat de angst voor strategisch gebruik van het fonds ongegrond is. Wij zijn een professionele, rationele belegger. In Noorwegen leeft een sterk bewustzijn van een scheiding der machten tussen bankmanagement en overheid.’
Volgens Kvam voert de eigenaar van het fonds, de Noorse minister van financiën Kristin Halvorsen, over dit onderwerp gesprekken met andere staatsfondsen. Kvam: ‘Ik kan niet precies zeggen welke, maar het gaat om de grote staatsfondsen.’ Het Noorse fonds, in 1996 opgericht, is het grootste pensioenfonds van Europa en het op een na grootste van de wereld. Kvams verantwoordelijkheid is het verder uitwerken en waarborgen van actief en ethisch betrokken aandeelhouderschap. In combinatie met transparantie is het een van de pijlers van het fonds.
Global is als een van de weinige staatsfondsen verbonden aan het internationale netwerk van institutionele beleggers dat zich aan corporate governance commiteert (ICGN).
Ook heeft het fonds zich, net als de grote Nederlandse pensioenfondsen, verbonden aan een VN-akkoord voor duurzaam beleggen.
Kvam verwacht dat de roep om meer transparantie zal toenemen naarmate de omvang van de fondsen groeit. Ze vreest voor de nadelige gevolgen van een groeiend wantrouwen richting staatsfondsen. ‘Als markten zich gaan afsluiten voor de staatsfondsen, sluiten ze de toegang tot kapitaal af. Openheid is een manier om dat wantrouwen weg te nemen.’
Kvam wil vooral uitleggen waarom duurzaam beleggen in overeenstemming is met het doel van het fonds. ‘Wij moeten ervoor zorgen dat de markten waarin wij participeren over 15 tot 20 jaar nog steeds vruchtbaar zijn en goede opbrengsten voor ons genereren’, zegt Kvam. ‘Daarom moeten we ervoor zorgen dat milieubeleid een prioriteit is voor de bedrijven waarin wij investeren. Dus oefenen we druk uit op het bestuur als de bedrijfslobby zich richt tegen milieu-initiatieven van de overheid.’
Ander aandachtspunt is kinderarbeid. ‘De kinderen die opgroeien in de markten waarin wij investeren moeten naar school kunnen want ze moeten in de toekomst een bijdrage leveren aan de winstgroei van de bedrijven die in deze markten actief zijn.’
Het is de logica die in 2004 is vastgelegd in een ethische richtlijn opgesteld door de Noorse overheid. Vanaf 2005 is de filosoof Henrik Syse, de voorganger van Kvam, belast met de verdere uitwerking.
Nu de contouren er liggen is het de taak aan de meer praktisch ingestelde Anne Kvam om het corporate governance-beleid van Syse voort te zetten. ‘Wij stemmen inmiddels op alle aandeelhoudersvergaderingen van de 3000 bedrijven waarin we participeren’, zegt Kvam. ‘Dat stemgedrag maken we openbaar in ons jaarverslag.’
Maar of ze zich in China al realiseren dat het loont om duurzaam en open te zijn, durft ze niet te zeggen. ‘Ik weet het echt niet.’