Hierbij zend ik u de reactie op het verzoek van de vaste Commissie voor Economische Zaken over het onderzoek van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) naar verantwoord beleggen door pensioenfondsen. Dit verzoek werd mij toegezonden bij brief van 13 december 2007 met kenmerk 07-EZ-B-61. Gevraagd werd om bij het formuleren van de kabinetsvisie op maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) het onderzoek van de VBDO te betrekken. De kabinetsvisie werd u op 13 december jl. toegezonden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007- 2008, 26485, nr. 53). Hierdoor was het meenemen van het verzoek niet meer mogelijk. In deze brief ga ik alsnog in op het onderzoek van de VBDO.
In de kabinetsvisie op MVO geef ik aan dat de financiële sector een belangrijke rol zal spelen bij het verbreden en versnellen van MVO in het bedrijfsleven, waarbij de pensioenfondsen als grote institutionele beleggers belangrijke spelers zijn. Ik heb dit bewust onder de kop de MVO-energie vasthouden en uitbouwen in de financiële sector geplaatst, omdat er al veel gebeurt in deze sector. In Nederland hebben de pensioenfondsen, vertegenwoordigd door de koepelorganisaties, in april 2007 besloten een Praktische Commissie in te stellen. Het instellen van deze commissie vloeide voort uit het onderzoek De kracht van pensioenfondsen van professor Hummels waarover ik de Tweede Kamer bij brief van 28 juni 2007 heb geïnformeerd (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30800 ХІІІ en 26485, nr. 70). De Praktische Commissie ondersteunt pensioenfondsen bij het formuleren en uitvoeren van beleid op het terrein van verantwoord beleggen en de verantwoording daarover. De commissie hanteert bij haar werkzaamheden de volgende uitgangspunten:
Het bestuur van een pensioenfonds is verantwoordelijk voor het te voeren beleid,
dus ook op het terrein van verantwoord beleggen. De primaire verantwoordelijkheid is de fiduciaire verantwoordelijkheid. Dit houdt in dat het fonds in staat is de gedane toezeggingen na te komen. Daartoe streeft het fonds naar een optimaal rendement op het geïnvesteerd vermogen met inachtneming van de wettelijke en juridische kaders en de verplichtingen die het fonds is aangegaan. De commissie concludeert dat overwegingen van risico en rendement over het algemeen geen barrière opwerpen voor het voeren van een beleid op het gebied van verantwoord beleggen en de uitvoering daarvan.
Transparantie staat in toenemende mate centraal in het economisch en maatschappelijk verkeer. Dit houdt in dat besturen open dienen te zijn over besluiten inzake verantwoord beleggen. Een besluit om op dit punt geen beleid te voeren is ook een besluit dat vatbaar is voor uitleg en openbaarheid.
Corporate governance vormt een integraal onderdeel van verantwoord beleggen.
Verantwoordelijkheid is positief gecorreleerd met de invloed van een pensioenfonds. Hoe groter de invloed van een fonds is, des te groter is ook de verantwoordelijkheid om aandacht te besteden aan sociale, governance en milieufactoren.
Internationaal hebben de door de Verenigde Naties in 2006 vastgestelde Beginselen voor Verantwoord Beleggen een belangrijke aanjagende functie gehad in het debat over het belang van verantwoord beleggen. Deze beginselen zijn inmiddels door 270 institutionele beleggers ondertekend waaronder ook een aantal grote Nederlandse pensioenfondsen. Deze fondsen kunnen tot de top van verantwoord beleggen worden gerekend. In het VBDO onderzoek wordt via een benchmark gemeten in hoeverre de pensioenfondsen een verantwoord beleggingsbeleid hebben en zich inspannen om dit beleid in de praktijk te brengen en daarover naar buiten te treden. Er zijn 24 pensioenfondsen en 6 pensioenverzekeraars onderzocht. Uit de benchmark blijkt dat verantwoord beleggen snel meer aandacht heeft gekregen bij pensioenfondsen en pensioenverzekeraars. Concreet betekent dit dat de groep die al langer serieus bezig was met verantwoord beleggen een flinke stimulans heeft gekregen om het beleid sneller en ambitieuzer te implementeren. Daarnaast probeert de groep van pensioenaanbieders die een jaar geleden nauwelijks met het onderwerp bezig was nu snel de achterstand in te halen.
Ik constateer dat verantwoord beleggen hoger op de agenda van pensioenfondsen en pensioenverzekeraars is gekomen en dat er volop aandacht is voor de concretisering en implementatie van beleid. Dit neemt niet weg dat er op het gebied van implementatie, transparantie en communicatie nog verdere stappen gezet kunnen worden. De hierboven genoemde Praktische Commissie vervult hierbij een belangrijke rol. Ik zal mij vanuit MVO-perspectief zeker inspannen om nadere transparantie te vergroten op grond van de aanbevelingen van de Praktische Commissie.
Zoals in het VBDO-onderzoek wordt aangegeven, kan er veel geleerd worden van ervaringen in binnen- en buitenland. Dit VBDO-onderzoek draagt bij aan een grotere mate van transparantie op het gebied van verantwoord beleggen en ondersteunt het leren van elkaar. Ik ben er daarom van overtuigd dat de komende jaren verantwoord beleggen verder vorm en inhoud zal krijgen.
(w.g.) drs. F. Heemskerk