Minister Bos heeft op 13 november jl. het congres van de de stichting van ondernemingspensioenfondsen gesproken over het pensioenstelsel en de gevolgen die de huidige financiële situatie op dit stelsel heeft.
Dames en heren,
Toen ik de uitnodiging voor uw congres aannam, maakte het kabinet zich steeds meer zorgen over de situatie op de financiële markten. De AEX was net onder de 400 punten gezakt, banken waren onzeker over hun liquiditeit, en op Financiën hadden we een eerste, bescheiden crisisteam samengesteld.
Het kan snel gaan. Nog geen twee maanden later sta ik hier – eigenaar van anderhalve bank, belegger in de Nederlandse haute finance – in een zaal vol durfinvesteerders. Ja, durfinvesteerders, een geuzennaam voor mensen die blijven investeren, ook in moeilijke tijden, ook al is dat misschien tegen wil en dank.
En moeilijke tijden zijn het zeker. De AEX is in oktober diep onder de 300 punten gezakt. Veel banken in Europa zouden het niet hebben gered zonder een staatssteuntje in de rug. We hebben drastische maatregelen genomen. Maatregelen die noodzakelijk waren maar waarvan we wisten dat ze effect zouden hebben. Een effect dat sterker werd toen het lukte om de krachten binnen Europa te bundelen.
Maar niet alleen de banken en verzekeraars, ook de financiële positie van de Nederlandse pensioenfondsen is zorgelijk. Daar kunnen we niet omheen. Velen van u hebben zich bij De Nederlandsche Bank gemeld met een dekkingstekort en ik weet dat de fondsen hard denken over hun herstelplannen.
Dat ontgaat de mensen in het land niet. Ik krijg brieven en telefoontjes van Nederlanders die zich zorgen maken. Zorgen over indexatie, zorgen over het voortbestaan van hun pensioen. De Nederlandse versie van Joe the Plumber weet veel meer van zijn en haar pensioen dan tien jaar geleden, en hij en zij snappen heel goed waar het belangrijkste ventiel van de pensioenfondsen zit: in hun eigen portemonnee.
Gelukkig kan ik deze mensen gedeeltelijk op hun gemak stellen. De Nederlandse aanpak van het toezicht heeft de afgelopen maanden gewerkt. De royale buffers blijken niet voor niets aangelegd en – vooralsnog – goed te werken voor het pensioenstelsel als geheel. De komende maanden moet het Financieel Toezicht Kader zijn werk doen. Ik heb alle vertrouwen in de manier waarop DNB daar invulling aan geeft.
Natuurlijk heeft de financiële crisis ons wel extra aan het denken gezet over de toekomst van het pensioenstelsel. Juist in deze roerige tijden is het belangrijk om verder te kijken, te denken en te doen.
De basis is gelukkig goed. We zijn terecht trots op ons unieke Nederlandse pensioenstelsel: goed gekapitaliseerd, solide toezicht, governance met een breed draagvlak. Maar het stelsel is wél toe aan onderhoud.
De belangrijkste verworvenheid van het stelsel is – volgens mij – het beginsel van de solidariteit. Ik bedoel dat niet eens ideologisch, maar gewoon dat we door met mensen van verschillende leeftijden in een pensioenpool deel te nemen, de risico’s spreiden. Maar die solidariteit staat onder druk. Voor een belangrijk deel omdat we – en ‘we’ is wij met z’n allen – vasthouden aan een aantal heilige huisjes.
Bijvoorbeeld het verbod op ‘ringfencing’: één pensioenfonds betekent één pensioenregeling. Maar de afgelopen jaren hebben we de eisen aan uw professionaliteit stevig opgeschroefd. Terecht, zoals we nu zien. Maar deze professionalisering kost veel geld en energie en dat moet zich terugbetalen. Dus gaan pensioenfondsen op zoek naar andere structuren en nieuwe producten. Onbedoeld drijven we veel kleine pensioenregelingen bijvoorbeeld naar verzekerde producten, waar helemaal geen element van solidariteit in zit. Ook multinationals lopen tegen dit probleem aan. Grote bedrijven proberen hun pensioenregelingen te concentreren op één plaats. Wat me daarbij zorgen baart is dat Nederland bij die afweging niet automatisch op nummer 1 of 2 staat.
Kortom, het gecombineerde pensioenfonds, de ‘multi-OPF’, moet er snel komen. Ik weet dat u daar als sector al enige tijd op zit te wachten en dat OPF zelfs een wetsvoorstel in elkaar heeft gezet. Ik kan u verzekeren dat het Kabinet dit onderwerp hoog op de agenda heeft staan.
Maar multinationals lopen tegen meer problemen aan. Het is niet alleen het verbod op ‘ringfencing’, maar ook het paritair bestuur. Deze bestuursvorm geeft een groot draagvlak, maar je kunt niet verwachten dat een multinational een buitenlandse regeling onder een bestuur van Nederlandse werkgevers en werknemers brengt.
We moeten ons dan ook bezinnen op alternatieven die recht doen aan de belangen van alle partijen.
Het is duidelijk dat ons pensioenstelsel, zeker voor een open, internationale economie als Nederland, erg nationaal en erg gesloten is. Daardoor wordt uw unieke kennis en ervaring nog nauwelijks gebruikt voor ‘exportdoeleinden’. Gelukkig heeft Holland Financial Center de pensioensector gebombardeerd tot speerpunt van beleid.
Om dat waar te maken, moeten we invloed houden op internationale ontwikkelingen. Neem nu Solvency II of IAS 19. Ik ben niet gelukkig met de uitwerking die deze richtlijnen hebben op het Nederlandse pensioenstelsel, en we werken volop aan een oplossing.
Tegelijkertijd kijk ik ook als minister van Financiën naar IAS19. Die is er niet voor niets. We hebben boekhoudstandaarden om risico’s inzichtelijk te maken, en je kunt niet doen alsof die risico’s niet bestaan. Als dat de bestaande DB-regelingen [defined benefit] onder druk zet, laten we dan zorgen dat het belangrijkste element – de collectiviteit – in ieder geval behouden blijft, en bedrijven niet massaal naar individuele DC-regelingen overstappen.
Begrijp mij niet verkeerd. DB-regelingen geven de meeste zekerheid, en ik pleit er niet voor om het hele pensioenstelsel op de schop te nemen. We zijn er terecht aan gehecht met z’n allen, maar we moeten wel kritisch blijven kijken naar wat we hebben en wat anders kan, blijven kijken welke elementen onmisbaar zijn en waar we water bij de wijn kunnen doen. De vraag is hoe. Als u daar ideeën over heeft hoor ik die natuurlijk graag!
Waar we ook aan moeten blijven werken is ons vestigingsklimaat. Ook dat kan veel beter, zeker als we onze concurrenten in België, Luxemburg en Ierland voor willen blijven.
Daarom ben ik blij – en u vast ook – dat de Ministerraad afgelopen vrijdag het wetsvoorstel voor de premiepensioeninstelling, de PPI, heeft goedgekeurd. De PPI wordt een gemakkelijk op te richten entiteit om grensoverschrijdende pensioenregelingen uit te voeren. We hebben bij de vormgeving goed geluisterd naar de wensen van de pensioensector en de pensioenadviseurs, via een formele consultatie en veel informele gesprekken.
Voor de mensen die hun eerste indruk ontlenen aan zurige reacties op de consultatieversie: deze PPI kan aanzienlijk meer dan daar werd gesuggereerd. Zeker nu ik – op basis van de consultatie – heb besloten om de verplichte bewaarder te laten vallen. De PPI mag ook gaan bemiddelen bij de omzetting naar een verzekerd product. Deze één-loketgedachte was een belangrijke wens van enkele partijen in de markt.
De PPI is in eerste instantie gericht op buitenlandse pensioenregelingen, doorgaans DC, maar kan op termijn ook een uitkomst blijken voor veel Nederlandse regelingen. Ik verwacht dat de PPI ook kan inspelen op de wensen van internationale concerns. De ondernemingspensioenfondsen die zijn verbonden aan zo’n concern nodig ik van harte uit voor een gesprek met mijn pensioenmensen.
Het wetsvoorstel PPI gaat nu naar de Raad van State en daarna naar het parlement. Ik verwacht dat we voor de zomer van 2009 van start kunnen.
Dus nu ligt de bal weer bij u. Het is nu aan u om gebruik te maken van de nieuwe mogelijkheden. Ik hoop van harte dat u die uitdaging gaat oppakken, dat grotere fondsen en uitvoerders, die toch al de commerciële slag maken, de kansen grijpen die de PPI hun biedt. Het OPF kan u daarbij helpen; zij hebben straks de benodigde kennis in huis.
Maar nationaal of internationaal, kredietcrisis of niet, pensioenen zijn er voor mensen. Dat weet u als geen ander. Daarom blijft het van belang om te zorgen dat uw producten begrijpelijk blijven. Daar is de laatste jaren ook door de overheid hard aan gewerkt. Op Financiën voor bank- en verzekeringsproducten, op SZW voor de pensioenen. Samen moeten we ervoor zorgen dat de Nederlandse Joe the Plumber begrijpt hoe zijn pensioenregeling in elkaar zit, dat hij begrijpt wat indexatie inhoudt, hoe zijn pensioen wordt opgebouwd en wat hij er uiteindelijk aan overhoudt. Joe raakt – meestal – niet in paniek van een iets lagere dekkingsgraad, maar wil wél weten hoe het herstel daarvan wordt betaald. En hij wil steeds vaker ook weten hoe het zit met uw beleggingsbeleid en met uw ideeën over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik ga er van uit dat u blijft zorgen voor de antwoorden. Nieuwe ideeën die leiden tot meer transparantie ondersteun ik dan ook van harte, en ik zie uit naar uw initiatieven op dit gebied!