Impact investing worstelt onterecht met het imago dat het een activiteit zou zijn voor filantropen en overheden, dat zegt de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) in het vandaag gepubliceerde rapport Impact Investering, van niche tot mainstream. De VBDO ziet veel groeimogelijkheden als investeerders leiderschap tonen en ook de overheid zich inzet voor impact investing.
Impact investing groeiende markt
Impact investing is allang niet meer onbekend bij institutionele beleggers. Maar liefst 55 procent van de onderzochte pensioenfondsen en verzekeraars doet aan impact investing. Toch valt maar 1.7% van het totaal beleggingen bij de door VBDO onderzochte partijen onder die noemer.
Een kleine groep pensioenfondsen en verzekeraars neemt het voortouw. De drie grootste pensioenfondsen en de drie grootste verzekeraars nemen maar liefst 87 procent van de huidige markt voor impact investing voor hun rekening.
Leiderschap nodig
De VBDO ziet ruimte voor groei. De helft van de institutionele investeerders is aangehaakt. Het aandeel impact investing in de portefeuille is op dit moment echter klein. Zodra investeerders meer vertrouwd raken met impact investing en de markt zich meer ontwikkeld, zullen ook de volumes toenemen, zo verwacht Duiker.
De beleggersvereniging doet onder meer een oproep aan de overheid en De Nederlandsche Bank (DNB) om het impact investing te stimuleren. Net als over de CO2-uitstoot moeten de overheid en de DNB ook transparantie eisen van ondernemingen over hun maatschappelijke voetafdruk, aldus Duiker.
Bij impact investing zijn vier karakteristieken van belang: de intentie om een maatschappelijke impact te genereren, een competitieve return-on-investment, een langetermijnstrategie en het meten van impact. De VBDO ondervroeg voor het onderzoek rond de 80 pensioenfondsen en verzekeraars.