Beleggingsfonds Meewind heeft vandaag een stop ingesteld voor investeerders die willen beleggen in windparken op zee. De bestaande fondsen die beleggen in Belwind 1/Northwind en Nobelwind zijn gesloten vanwege het grote succes.
“We zijn op zoek naar nieuwe projecten en onderzoeken onder andere deelname in het nog te bouwen windparken bij Borssele”, aldus Jaap Smelik van Meewind. “De sceptici over duurzaamheid krijgen veel aandacht, maar de praktijk laat zien dat investeren in duurzaamheid wereldwijd een belangrijke trend is geworden. Ook in Nederland zien wij toenemende interesse”, aldus Smelik. “En natuurlijk zitten er net als bij elke belegging risico’s aan deze vorm van investeren, maar voor ons fonds dat belegt in de windparken Belwind1/Northwind zien wij sinds 2010 positieve rendementen.”
Het inmiddels ook gesloten fonds dat belegt in windpark Nobelwind leverde afgelopen jaar een rendement op van 18,45 procent. “Dit park is na de financial close enorm in waarde gestegen. De risico’s in de voorfase zijn altijd veel hoger dan tijdens het in operatie nemen van een windpark. Als zowel de financiering rond is en de bouw is begonnen neemt de intrinsieke waarde van de beleggingen in die fase flink toe.”
Institutionele beleggers zien duurzaamheid ook steeds meer als een verantwoorde investering. Zo kwam pensioenfonds APB deze maand met stip uit het niets op nummer 4 binnen in de AOPD Global Climate 500 index. Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (BPL) steeg spectaculair van de 65e naar de 14e plaats. En ook particulieren zien groene beleggingen steeds meer als een alternatief. Uit representatief onderzoek van DirectResearch in april bleek dat bijna 45 procent van de Nederlandse beroepsbevolking in windenergie zou willen beleggen.
Smelik heeft zich al eerder een groot voorstander getoond van verplichte burgerparticipatie bij de financiering van windparken op zee. “In de tender zou moeten worden opgenomen dat 20 procent van het geld afkomstig moet zijn van particulieren en lagere overheden. Dit verhoogt de betrokkenheid van burgers bij duurzame energie, omdat zij dan ook kunnen profiteren van het rendement en niet alleen blijven kijken naar de subsidiebedragen.”