Klimaatverandering vormt een significant risico voor banken. Klimaatverandering geeft immers onzekerheid die voor sommige bedrijven verkeerd zal uitpakken, en dat slaat terug op het bankwezen. De kapitaaleisen die we vanuit het toezicht aan banken stellen zullen daar dan ook op moeten worden aangepast. Toegenomen risico’s vereisen meer kapitaal.
Maar wat zien we gebeuren? De Europese bankenlobby bepleit lagere kapitaaleisen op alles wat ‘groen’ is. Tot onze schrik toonde Eurocommissaris Dombrovskis zich recent enthousiast voor zo’n ‘groene support factor’; voor lagere kapitaalseisen voor ‘groene’ bankleningen zoals energiezuinige hypotheken of voor elektrische auto’s. Hoe lovenswaardig de bedoelingen hiervan ook zijn, gewenste veranderingen mogen niet worden afgedwongen ten koste van adequaat risicomanagement met dito kapitaaleisen in het bankwezen.
Het feit dat ‘bruine’ investeringen extra risicovol zijn maakt ‘groen’ nog niet veilig. De aankondiging van de Eurocommissaris is dan ook onverantwoord en verkeerd. Klimaatrisico’s zijn belangrijk en nemen toe, ook voor banken. De Taskforce onder leiding van Michael Bloomberg die voor de Financial Stability Board keek naar de verslaglegging over klimaat gerelateerde financiële informatie sprak zelfs van “een van de meest significante en misschien ook meest onbegrepen risico’s”. Een die “aanzienlijke financiële gevolgen op de korte termijn kan hebben”.
De meeste informatie duidt op een vergroot risico door zowel de klimaatverandering zelf als de bestrijding ervan. Het zogenaamde ‘fysieke risico’ van een veranderend klimaat, zoals bosbranden, orkanen, droogtes, enz. En het ’transitierisico’; innovaties die de klimaatverandering beperken en daarmee op de fossiele economie gebaseerde bedrijven in waarde doen verminderen.
In plaats van de ‘groene support factor’ is er een veel steviger grond voor een ‘bestraffende factor’ voor ‘bruine’ bedrijven die juist fossiele brandstof intensief en afhankelijk zijn. Hogere kapitaalseisen voor dergelijke bruine bedrijven geeft banken het vermogen om verliezen op te vangen wanneer de energietransitie versnelt. Hogere kapitaalseisen voor ‘fossiele’ bedrijven zullen ook verdere investeringen ontmoedigen die bijdragen aan de klimaatverandering, waardoor het systeemrisico van de klimaatverandering zelf vermindert.
Bij voorkeur gebeurt dit via pijler 1 van het kapitaalsraamwerk dat minimumkapitaalvereisten voorschrijft. Dat is het meest transparant en daardoor effectief, banken weten waar ze aan toe zijn. Hiervoor moeten klimaatrisico’s worden vertaald in kredietrisico. Dit kan niet worden gedaan op de gebruikelijke wijze, met modellen die gebaseerd zijn op historische gegevens. De energietransitie is een letterlijk ongekende ontwikkeling. Om de impact daarvan te kwantificeren zijn scenario-analyses nodig.
Traditioneel ingestelde risicomanagers zullen hiertegen protesteren, gewend als ze zijn aan modellen die de schijn wekken van een grote mate van precisie. De schijn, want we hebben gezien hoezeer ook deze modellen er naast kunnen zitten. Daarom moeten we breken met de conventie. Het is immers beter om het ‘ongeveer juist’ te hebben dan ‘precies verkeerd’. Het is daarom goed dat DNB en andere toezichthouders hebben aangekondigd dergelijke scenario-analyses komend jaar te gaan doen.
Het bestrijden van de klimaatverandering, hoe prijzenswaardig ook, is enkel een legitiem element van kapitaalregulering als het zich richt op risico’s of financiële stabiliteit. Het gebruik van andere doelstellingen voor het vaststellen van kapitaalvereisten staat op gespannen voet met adequaat risicomanagement en prudent toezicht. Niet voor niets heeft Moody’s in reactie op de aankondiging van Dombrovskis al aangegeven, dat dit kan leiden tot lagere kredietratings voor EU-banken.
Uiteindelijk zullen de goede bedoelingen voor het klimaat hierdoor worden afgestraft: de financiële stabiliteit zal worden ondermijnd.
Door klimaatverandering, en de strijd daartegen, hebben banken meer kapitaal nodig, niet minder. Klimaatverandering brengt nieuwe en aanvullende risico’s voor banken die al onvoldoende gekapitaliseerd zijn. Een groene support factor is dan ook onverantwoord en mag daarom niet de prioriteit zijn van de Eurocommissaris die verantwoordelijk is voor financiële stabiliteit.
Arnoud Boot (Universiteit van Amsterdam) en Dirk Schoenmaker (Erasmus Universiteit Rotterdam)
(Gepubliceerd in Financieel Dagblad en met toestemming Sustainable Finance Lab overgenomen)