De wereld van natuurbescherming en van banken lijken soms mijlenver uiteen te liggen. Terwijl geldstromen wel degelijk grote invloed hebben – positief of negatief – op het beheer van de natuurlijke omgeving. Bijvoorbeeld als het gaat om ontbossing voor veeteelt, zoals in Paraguay. Om de brug te slaan tussen deze twee werelden, verdiepten Paraguayaanse natuurorganisaties zich in het perspectief en de taal van financiële instellingen. Deze week gaan ze in Amsterdam met bankiers om tafel. Samen kijken ze hoe de banken hun invloed kunnen gebruiken om ontbossing door veeboeren tegen te gaan.
De Chaco-regio in Paraguay staat in de top vijf van regio’s met het hoogste ontbossingspercentage ter wereld. Grote stukken bos worden gekapt om plaats te maken voor landbouwgrond, met name voor veeteelt. Deze ontwikkelingen worden onder andere gefinancierd door lokale banken, die op hun beurt ondersteund worden door internationale financiële instellingen, waaronder Nederlandse banken, zoals de Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO). Willen natuurbeschermers ervoor zorgen dat deze ontwikkelingen niet ten koste gaan van mens en natuur, zullen ze met deze financiers in gesprek moeten. Dat is nog niet zo vanzelfsprekend. Maar als je je verdiept in elkaars belangen en dezelfde taal leert spreken, kom je een heel eind, zo leerden Ezequiel Santagada (milieu-jurist bij het Instituto de Derecho y Economía Ambiental) en Fernando Díaz (Market and Finance Manager bij WWF Paraguay). “Wetenschappelijk jargon resoneert immers minder goed dan een betoog over het verkleinen van risico’s,” vertelt Diaz.
Deze week gaan ze in Amsterdam in gesprek met vertegenwoordigers van FMO over hoe zij hun krachten kunnen bundelen om ontbossing een halt toe te roepen. Een aantal jaar geleden heeft FMO in Paraguay al een initiatief ontwikkeld om met de financiële sector over ontbossing door veeteelt te spreken. Zij werkt daarbij onder andere samen met WWF Paraguay. “Internationale banken hebben er belang bij dat de partijen die zij ondersteunen, opereren binnen de grenzen van de wet en daarbij de hoogst mogelijke standaarden hanteren op het gebied van mens- en natuur,” aldus Fernando Díaz. Natuurorganisaties kunnen financiers waardevolle informatie verstrekken, die hen helpt bij het beoordelen van risico’s en het controleren van de legaliteit van bedrijfsactiviteiten. “Wij combineren informatie over landbouwvergunningen en het kadaster met recente satellietbeelden die ontbossing in kaart brengen,” vertelt Ezequiel Santagada. “Dergelijke informatie helpt financiële instellingen om de geldkraan dicht te draaien voor projecten die ontbossing in de hand werken.”
De taal van financiële instellingen
Het gesprek tussen de natuurorganisaties en FMO kwam niet zomaar tot stand. De natuurbeschermers verdiepten zich in hoe financiële instellingen werken, wat hun drijfveren zijn en welke gemeenschappelijke belangen er zijn. Zo heeft FMO samen met Paraguayaanse banken richtlijnen opgesteld die illegale houtkap tegen moet gaan. Want als boerenbedrijven zich niet aan milieuwetgeving conformeren, vormt dat niet alleen een risico voor de natuur, maar ook voor geldverstrekkers.
Paraguay is slechts één van de vele voorbeelden. Ruim 140 natuurbeschermers uit 22 landen in Zuid-Amerika, Afrika, en Azië verdiepten zich de afgelopen maanden in de belevingswereld van financiële instellingen. “Voor velen van hen was dit de eerste kennismaking met terminologie uit de financiële wereld,” vertelt Vicky van Heck van De Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO), die de trainingsmodule mede ontwierp met IUCN NL en het Wereld Natuur Fonds.