De drie Nederlandse grootbanken, ING, Rabobank en ABN Amro, leenden voor in totaal meer dan 10 miljard euro aan vijf grote mijnbouw- en olie- en gasbedrijven die betrokken zijn bij ernstige mensenrechtenschendingen en de slachtoffers daarvan niet of onvoldoende compenseren. Dit blijkt uit nieuwe publicatie van de Eerlijke Bankwijzer. De leningen liepen tussen 2013 en 2016. Banken behoren volgens internationale standaarden actie te ondernemen richting deze bedrijven, maar ING, Rabobank en ABN Amro willen niet laten zien of zij dit in de praktijk ook doen. Voor de slachtoffers van deze schendingen en ook voor de samenleving blijft het zo onduidelijk in hoeverre de drie grootbanken invulling geven aan hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Het onderzoek richtte zich op vijf grote bedrijven die langdurig betrokken zijn bij ernstige mensenrechtenschendingen. Voorbeelden zijn Freeport-McMoran en Shell, beide betrokken bij schendingen van het recht op voedsel, werk, schoon drinkwater en gezondheid als gevolg van zware vervuiling van water en landbouwgebied. ING leende in totaal bijna 5 miljard euro uit aan alle vijf bedrijven. ABN Amro leende in totaal 2,4 miljard euro uit aan vier van de vijf bedrijven. Rabobank leende 3,5 miljard euro uit aan twee van de vijf bedrijven. NIBC, Triodos Bank, Volksbank (inclusief
ASN Bank) en Van Lanschot financierden deze bedrijven niet, zo blijkt uit het onderzoek van de Eerlijke Bankwijzer.
Een van de bedrijven is de Zweedse olie- en gasmaatschappij Lundin Petroleum, dat tussen 1997 en 2003 naar olie zocht in Zuid-Soedan. In Zweden loopt een strafrechtelijk onderzoek naar dit bedrijf vanwege medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden gepleegd door strijdende partijen in gevecht om
controle over de olievelden. Slachtoffers van deze oorlogsmisdaden roepen al vanaf mei 2016 investeerders in Lundin op om het bedrijf aan te sporen om tot compensatie over te gaan. Zowel ING als ABN Amro leenden tussen 2013 en 2016 geld uit aan Lundin. In het duurzaamheidsverslag van Lundin over 2016 complimenteerde ABN Amro het bedrijf 2016 wel uitgebreid met de op duurzaamheid gerichte bedrijfscultuur, maar wijdde daarin geen woord aan de slachtoffers in ZuidSoedan
Gedurende anderhalf jaar probeerde de Eerlijke Bankwijzer de banken te er toe te bewegen mee te werken aan dit onderzoek. De banken beargumenteerden onder meer dat dat niet mogelijk was vanwege klantvertrouwelijkheid. Informatie over de individuele klantrelatie en dialoog met zakelijke klanten (engagement) kan echter wel gegeven worden als de klant daar toestemming voor geeft. De banken gaven desgevraagd aan geen pogingen te ondernemen om die toestemming te verkrijgen.
Cor Oudes, namens de Eerlijke Bankwijzer: ‘Als de Nederlandse grootbanken investeren in deze bedrijven, en tegelijkertijd weigeren inzicht te bieden in wat zij doen om de bedrijven aan te spreken op structurele en ernstige mensenrechtenschendingen, dan maken ze de afweging tussen de belangen van hun klant en de belangen van slachtoffers niet op de goede manier.’
In het rapport maakt de Eerlijke Bankwijzer duidelijk aan welke criteria de banken zouden moeten voldoen om adequaat te reageren op mensenrechtenschendingen. Zo stelt de Eerlijke Bankwijzer dat banken moeten zorgen voor onderzoek naar de achterliggende feiten bij de schendingen. Voor de gesprekken met bedrijven op basis van zo’n onderzoek moeten duidelijke doelen worden opgesteld, en de bank moet vervolgens monitoren of het bedrijf de gestelde doelen haalt, en daarover ook rapporteren. Expliciete aandacht voor compensatie van slachtoffers is daarbij van groot belang.