Het duurzaamheidsbeleid van OESO-landen heeft een kleine, maar significante invloed op de rente die zij moeten betalen op internationale financiële markten. Hoe beter hun duurzaamheid, hoe lager hun ‘spread’; dat is de opslag die landen betalen bovenop de zogenaamde ‘risicovrije rente’. Als de duurzaamheidsscore van een land met 1% stijgt, daalt de spread op 10-jaars staatsobligaties met 0,15%, concludeert een internationaal team van wetenschappers onder wie Bert Scholtens, hoogleraar Sustainable Banking and Finance aan de Rijksuniversiteit Groningen.
‘Die 0,15% lijkt erg weinig, maar door de omvangrijke staatsschulden die steeds opnieuw gefinancierd moeten worden gaat het om forse bedragen’, zegt Scholtens. ‘Jaarlijks moeten de overheden in OESO-landen voor honderden miljarden aan schuld financieren of herfinancieren. In de Verenigde Staten alleen al is dat meer dan 1000 miljard dollar. Een lagere spread kan dan miljarden schelen.’
Duurzaamheid duidt op goed doordachte langetermijnvisie
De onderzoekers verklaren hun conclusies door te wijzen op de opvatting dat een duurzamere samenleving mogelijk samenhangt met een doordachte langetermijnstrategie van de overheid. ‘Vermogensverschaffers vinden dat belangrijk, omdat zij voor vele jaren hun geld uitlenen aan overheden, soms voor wel dertig jaar’, aldus Marc-Arthur Diaye van de Sorbonne universiteit in Parijs. ‘Goede duurzaamheidsprestaties duiden dan op een strategie voor de lange termijn, hetgeen vertrouwen wekt bij financiers.’
Gunstig effect op financieringslast
Vooral in tijden van politieke en economische onrust kan de spread snel oplopen. Dat maakt het financieren van overheidsuitgaven duurder. Scholtens en zijn collega’s Diaye, Gunther Capelle-Blancard, Patricia Crifo en Rim Oueghlissi onderzochten of de opslag die de OESO-lidstaten betalen op internationale markten samenhangt met hun duurzaamheidsbeleid. Zij concluderen dat bij duurzaamheid vooral sociale (onderwijs, gezondheid, man-vrouwverhoudingen) en bestuurlijke factoren (corruptie, stabiliteit, rechtshandhaving) zorgen voor een gunstig effect op de financieringslast van de overheid. De onderzoekers constateren dat dat effect sinds de financiële crisis van de jaren 2007-2009 aanzienlijk sterker geworden is.
Conclusies van belang voor overheidsbeleid
‘Wij hopen dat onze uitkomsten gaan meespelen in macro-beleidsdiscussies van overheden’, zegt Scholtens. ‘De beslissingen over verduurzaming liggen deels bij de politiek. Daar spelen vele motieven mee om beleid te maken. Eén van die motieven is de financieringslast voor de overheid. Dit argument komt vaak naar voren als het gaat om nieuw of ander beleid, maar tot op heden speelde het bij duurzaamheid echter nauwelijks een rol.’
Scholtens: ‘Sommigen menen dat het verduurzamen van de samenleving een kostbare zaak is. Rekeningrijden en een CO2-heffing betekenen immers dat er betaald moet worden voor een bepaalde manier van consumeren. Dat maakt verduurzaming niet populair. Toch worden deze maatregelen vaak voorgesteld door wetenschappers en mensen die dicht op de praktijk staan. Zij willen dat degenen die problemen veroorzaken de kosten daarvoor dragen.’
Inzichtelijke methode en onafhankelijke bronnen
Het internationale team onderzoekers maakte gebruik van openbaar toegankelijke informatie van onafhankelijke bronnen, vooral van de Wereldbank. ‘We willen niet afhankelijk zijn van commerciële informatieverschaffers die een oordeel geven over duurzaamheid van landen, omdat we niet precies weten hoe zij aan hun oordeel komen en dat niet kunnen nabootsen. Wij gebruiken vrij toegankelijke data en ontwikkelden een methode die inzichtelijk is en die iedereen kan gebruiken’, stelt Crifo, die verbonden is aan het onderzoeksinstituut Cirano van de universiteit van Montreal.
Sustainable Development Goals
De onderzoekers namen daarbij – in overeenstemming met de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties – zeer uiteenlopende aspecten van duurzaamheid in ogenschouw, zoals opleiding, levensverwachting, gezondheidszorg, gender gelijkheid, corruptie, democratie, stabiliteit, bebossing, hernieuwbare energie, watermanagement en luchtvervuiling. Met een zogenaamde principale componentenanalyse berekende men een maatstaf voor de duurzaamheid van de OESO-landen. Dat deden ze omdat voor deze landen de meeste informatie voorhanden was. Daarnaast gebruikten ze diverse economische en financiële variabelen, die ze baseerden op de meest recente wetenschappelijke financieel-economische literatuur.
De volledige publicatie: Gunther Capelle-Blancard, Patricia-Crifo, Marc-Arthur Diaye, Rim Oueghlissi, Bert Scholtens, Sovereign bond yield spreads and sustainability: An empirical analysis of OECD countries, Journal of Banking and Finance, 2019, volume 68, pp. 156-169. DOI: 10.1016/j.bankfin.2018/11.011