De regionale energiefondsen van de provincies en van een aantal grote steden, gaan voortaan meer samenwerken en hun krachten waar mogelijk bundelen. De fondsen die ooit met vooral de opbrengsten van de verkoop van de Nuon en Essent zijn opgericht, blijken namelijk enorm succesvol te zijn. Sinds 2012 is er voor ruim 1,5 miljard aan duurzame lokale energie projecten gerealiseerd. Opmerkelijk: de projecten zijn revolverend. Ingezette middelen keren na verloop van tijd weer terug en worden opnieuw ingezet. Volgens de fondsen liggen er, na de hoopgevende presentatie van het voorlopige klimaatakkoord gisteren, volop kansen om het geheel van de regionale fondsen verder op te schalen.
“We willen landelijk duidelijker zichtbaar worden en nog meer onze kennis delen,” zegt Michel Hendriks een van vertegenwoordigers van de dertien fondsen en zelf verantwoordelijk voor de fondsen in Amsterdam en Friesland. “Sinds 2012 bewijzen wij al dat de energietransitie in Nederland gewoon geld kan opleveren. De energietransitie is al door veel lokale ondernemers en energie co-operaties opgepakt. Nu willen we deze successen onder de aandacht te brengen van de beleidsmakers die het klimaatakkoord nader moeten uitwerken.”
Vorm geven
Volgens Jemy Pauwels van het Gelderse Energiefonds kan er nu aan de ‘grote’ energietransitie echt vorm gegeven gaan worden. “De energiefondsen hebben de afgelopen jaren ruim 673 projecten in het hele land gefinancierd. Zonder de energiefondsen zou een groot aantal van deze projecten met een investeringsvolume van ruim 1,5 miljard gewoon zijn blijven liggen! Doordat de regionale fondsen op professionele wijze risicodragend kapitaal en kennis verstrekken, haken steeds meer commerciële banken en crowdfundingplatforms aan. Ongeveer 30% van de 1,5 miljard komt van de fondsen, er bestaat dus een indrukwekkende multiplier op de inzet van het kapitaal van de fondsen.”
700 miljoen
De regionale fondsen werken binnen het kader van staatssteun en rekenen daarom marktconforme tarieven. De fondsen investeren in bewezen technieken met relatief korte terugverdientijden. De risico’s zijn beperkt, dat wordt gestaafd door het lage aantal afboekingen waardoor de meeste fondsrendementen zeer goed zijn. De fondsen beheren op dit moment in totaal meer dan 700 miljoen euro om met name als risicodragend kapitaal in te zetten. Wat de fondsen gemeen hebben is de lokale betrokkenheid en het contact met vooral de lokale MKB-ers en ontwikkelaars die de projecten uiteindelijk moeten realiseren. De regionale ontwikkelingsmaatschappijen vervullen eveneens een centrale rol.
Samenwerken
Vanwege het gezamenlijke succes, gaan de regionale fondsen meer samenwerken in het belang van de energietransitie en van de ondernemers die regio-overstijgende projecten willen uitvoeren. Als eerste stap wordt de CO2-reductie, die gerealiseerd zijn door de projecten van de fondsen, de komende maand in kaart gebracht door een onafhankelijk bureau. Er wordt in samenwerking met de Vereniging van Banken ook gewerkt aan standaardisatie contracten.
Verschil maken
Nederland zit midden in de energietransitie en wil van vervuilende, fossiele brandstoffen overgaan op volledig duurzame energiebronnen. Pauwels: “Het voorlopige klimaatakkoord biedt dus veel perspectief maar de transitie gaat niet lukken met alleen een paar grote windparken op zee. Los van het feit dat de bouw van die parken – net als alle grote infra projecten – vaak veel langer duurt dan voorzien, krijg je ook problemen met de aansluiting op het net.”
Hendriks: “Nederland was vorig jaar na Duitsland en Turkije 3e met het installeren van zonne-energie capaciteit. Snelheid maken en houden lukt alleen met maatschappelijk draagvlak door lokale betrokkenheid van burgers en bedrijven. Dit is een speerpunt van de regionale energiefondsen. Vervolgens profiteert de omgeving van een project en van de verwachte winst van het fonds. De opbrengsten van de gemeentelijke en provinciale fondsen blijven immers in de regio.”