PME en PMT laten klimaatrisico’s zwaarder wegen in hun beleggingsbeleid. PME mikt op halvering van de CO2-uitstoot. Verder gaan beide metaalfondsen meer geld steken in infrastructuur die bijdraagt aan de energietransitie.
Klimaatrisico’s en -kansen gaan een steeds grotere rol spelen in het beleggingsbeleid van metaalfondsen PME en PMT. ‘Dit is een volgende stap in duurzaam beleggen. Klimaat wordt geïntegreerd in vrijwel alle beleggingsbeslissingen’, zegt Karlijn van Lierop, directeur verantwoord beleggen bij MN. ‘Het beleggingsbeleid moet aantoonbaar in lijn zijn met het Parijse klimaatakkoord.’
Het in lijn brengen met Parijs is nog best een klus, de doelen van Parijs nemen namelijk 1990 als startpunt. Ten opzichte van dat jaar moet de CO2-uitstoot in 2050 zijn gehalveerd. ‘Pensioenfondsen hebben geen gegevens over 1990’, zegt Marcel Andringa, bestuurder balans- en vermogensbeheer van PME. ‘Het komen tot de juiste methodiek om te bepalen of de portefeuille in lijn is met het 2-gradenscenario is ook van groot belang.’
De aanscherping van het klimaatbeleid vertaalt zich bij PME onder meer in een concrete CO2-reductiedoelstelling. De uitstoot moet in 2025 gehalveerd zijn ten opzichte van ijkjaar 2015. Het fonds is al aardig op streek. De uitstoot is sinds 2015 al met ruim een derde afgenomen. ‘Het is mogelijk dat we de doelstelling tussentijds verder aanscherpen als blijkt dat dit nodig is om beter aan te sluiten bij Parijs. Dit gebied is enorm in beweging’, zegt Andringa. Vooralsnog kijken PME en PMT alleen naar scope 1 en 2, de directe uitstoot van de bedrijven.
Hoewel PME en PMT beide duurzaamheid hoog in het vaandel hebben en uitvoerder MN delen, hebben ze eigen accenten in hun klimaatbeleid. PME formuleerde in 2016 net als PFZW en ABP al een CO2-reductiedoel. PME wilde de emissie van de aandelenportefeuille met ten minste een kwart terugdringen. PMT heeft de uitstoot van kooldioxide wel gemeten, maar daar nog geen doelstelling aan gekoppeld. ‘Dit jaar gaan we die formuleren’, zegt Hartwig Liersch, directeur beleggingen bij PMT.
Sterke daling
PME heeft als gevolg van de reductiedoelstelling een sterke daling gezien. ‘De CO2-uitstoot slonk de afgelopen jaren met ruim een derde’, zegt Andringa van PME. ‘Bij ons is de uitstoot ook gedaald, maar minder. Vergeleken met 2015 is de emissie ruim een vijfde lager’, zegt Liersch.
De daling is het gevolg van uiteenlopende activiteiten. Een aantal geldt voor beide fondsen en één ingreep alleen voor PME. De fondsen belegden passief in vrijwel de gehele index.
Beide fondsen hadden al een esg-screening toegepast, maar gaan met de nieuwe aandelenportefeuille een stap verder. Als gevolg van een extra screening op klimaatrisico’s in CO2-intensieve sectoren daalt de CO2-uitstoot.
Daarnaast hebben de metaalfondsen in samenwerking met MN hun pijlen gericht op de twaalf grootste uitstoters van CO2. ‘Verkopen van die ondernemingen maakt de wereld niet per se beter’, zegt Van Lierop. ‘Bovendien moeten we onze capaciteit slim inzetten. Daarom voeren we engagement met een aantal geselecteerde bedrijven. We werken hierin meestal samen met andere internationale beleggers binnen Climate Action 100+.’ Zo sprak MN onder meer met Huaneng International en Tauron Polska Energia. Die zijn inmiddels verkocht omdat ze niet thuis gaven.
De pensioenbeleggers onderscheiden drie soorten reacties. ‘Sommige bedrijven laten onvoldoende voortgang zien of staan niet open voor onze oproep. Die doen we na twee jaar aandringen van de hand, zoals de hier genoemde ondernemingen. De tweede groep staat open voor verandering, maar weet nog niet precies hoe dit te bewerkstelligen. Dat geldt bijvoorbeeld voor cementproducenten. De technologie om cement te maken met veel minder uitstoot van broeikasgas staat nog in de kinderschoenen. De derde groep heeft concrete plannen om de uitstoot aanzienlijk te verlagen’, aldus Van Lierop.
De fondsen blijven ruim tien grote uitstoters kritisch volgen. ‘Als er ondernemingen afvallen, omdat ze niet verduurzamen, vullen we de lijst aan met nieuwe bedrijven waarmee we de dialoog aangaan’, aldus Van Lierop.
Tot zover trokken de beide fondsen gelijk op. PME zette een extra stap. ‘We hebben sectoren geselecteerd met de hoogste klimaatrisico’s. Denk aan gas- en olie, luchtvaart, staalbedrijven en mijnbouw. De helft van de ondernemingen met de hoogste klimaatrisico’s hebben we verkocht. Ook is het belang in deze sectoren ten opzichte van de index verlaagd’, zegt Andringa. Deze ingreep, waarbij 160 bedrijven werden verkocht, heeft de CO2-uitstoot nog eens zo’n 7% gedrukt.
Voetafdruk
Beide fondsen hebben hun klimaatbeleid aangescherpt. Liersch: ‘Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat bij de herziening van een mandaat de CO2-voetafdruk nadrukkelijk aan de orde komt. Dat was in het verleden niet het geval.’ Beide fondsen wijzen erop dat het verminderen van de CO2-uitstoot van bedrijven slechts een onderdeel is. ‘We denken ook na over hoe sectoren minder CO2-intensief kunnen worden’, zegt Liersch.
Infrastructuur
Bij infrastructuur willen de metaalfondsen vooral geld steken in hernieuwbare energie. Via een beleggingsfonds zitten ze bijvoorbeeld al in het grootste zonnepark in Nederland, het Zeeuwse Scaldia. ‘Het wordt makkelijker geld te beleggen in dit soort projecten omdat deze markt volwassen is geworden. Dat leidt tot standaardisatie. Hierdoor kunnen we grotere bedragen kwijt. We verwachten dat deze beleggingen kunnen groeien naar 4% van onze portefeuille’, zegt Liersch.
Deze projecten vallen onder de noemer impactbeleggingen. Beide fondsen verhogen het bedrag voor deze categorie. PMT gaat van €1 naar €2 miljard. PME wil elk jaar circa een kwart miljard op deze manier beleggen. Het bedrag moet groeien naar circa €1,5 miljard.
Volgens Liersch en Andringa blijkt uit onderzoek onder de deelnemers dat ze achter het klimaatbeleid van hun fondsen staan. ‘Onze deelnemers werken in de maakindustrie en zijn deel van de oplossing. Maar ze zien ook dat je niet zomaar kunt overstappen naar 100% hernieuwbare energie. Dat is een reden om ook te blijven beleggen in olie- en gasbedrijven met goede plannen voor de energietransitie’, zegt Liersch.
Nederlands Klimaatakkoord
PME, PMT en MN behoren tot de vele financiële instellingen die vrijwillig zijn aangehaakt bij het Nederlandse klimaatakkoord. ‘Waar mogelijk willen we helpen de doelstellingen van de klimaattafels te bereiken. Om te beoordelen of dat ook daadwerkelijk gebeurt, moet de rapportage over CO2 worden gestandaardiseerd. Het Klimaatakkoord bevordert zo de standaardisatie. We verwachten dat er normen komen die bruikbaar zijn voor alle partijen.’
Hoewel zowel PME als PMT passieve beleggers zijn, stellen ze zich actief op als duurzame beleggers. ‘We laten vermogensbeheerders weten wat we willen hebben. Het gaat om een passieve belegging op basis van onze esg- en klimaatcriteria’, zegt Andringa. ‘Wij bepalen hoe het mandaat eruit gaat zien. Vervolgens is het de vraag wie dit product tegen een gunstig tarief kan leveren.’