Met de toenemende populariteit van duurzaam beleggen steken de eerste geluiden van “overcrowding” de kop op. Oftewel, duurzame beleggingen kunnen door de grote toestroom van nieuw geld wel eens overgewaardeerd raken, met tegenvallende toekomstige rendementen tot gevolg. Maar wat is het alternatief? Verrassend of niet blijken niet-duurzame fondsen overwegend waardefonden te zijn.
Steeds meer mensen gaan duurzaam beleggen en alles wijst er op dat duurzaam binnen afzienbare tijd mainstream zal worden. Steeds meer fondsenhuizen passen hun fondsaanbod daarop aan. Dat doen ze door nieuwe duurzame strategieën te introduceren of door duurzaamheid in bestaande producten te integreren. Deze trend is ook duidelijk terug te zien in de geldstromen in het fondsenlandschap: de laatste jaren zien we een scherpe stijging van de instroom in duurzame fondsen.
Maar als iedereen duurzaam gaat beleggen, worden deze duurzaam geachte effecten dan niet duur of zelfs overgewaardeerd? Geen onbelangrijke zorg, want als dit werkelijk gebeurt dan kan dat wel eens voor tegenvallende rendementen in de toekomst gaan zorgen.
Tegendraads
Maar wat is het alternatief? Volgens de website www.onzetaal.nl is het omgekeerde van duurzaam niet-duurzaam of eindig. Vooral dat laatste klinkt als belegging niet aanlokkelijk. Ook al is deze wel degelijk van toepassing op veel niet-duurzame beleggingen. Neem bijvoorbeeld fossiele brandstoffen. Ooit, en waarschijnlijk in de niet al te verre toekomst, zullen deze natuurlijke hulpbronnen opraken.
Voor een voorbeeld van een beleggingfonds dat bij uitstek niet-duurzaam is, gaan de gedachten als eerste uit naar USA Mutuals Vitium Global. Wellicht doet die naam geen belletje rinkelen. Tot oktober 2019 genoot dit fonds meer bekendheid onder de naam Vice Fund. Het fonds richt zich bij haar beleggingen volledig op bedrijven die zich bezighouden met ondeugdzame activiteiten. Daaronder vallen onder andere de defensie-industrie, tabaksfabrikanten en producenten van alcoholische dranken. Kortom, alles waar duurzame fondsen niet in willen beleggen.
De beheerder van dit fonds denkt dat dit juist interessante investeringen zijn, onder meer doordat dergelijke bedrijven in deze industrieën profiteren van hoge toetredingsdrempels door strikte regulering. Bovendien profiteren overheden sterk van de geproduceerde goederen (zoals defensiematerieel) of van de accijnzen die op de producten worden geheven.
Waarde-beleggen versus duurzaamheid
Er zijn echter maar weinig fondsen die zo bewust op zoek zijn naar beleggingen in niet-duurzame bedrijven. Een minder duurzaam karakter van een portefeuille is doorgaans de uitkomst van de beleggingsbenadering die wordt gevolgd. Als we bijvoorbeeld aan de hand van de Morningstar Analyst Rating kijken waar we fondsen tegenkomen die slecht scoren op duurzaamheid dan valt op dat dit met name fondsen zijn die in waarde-aandelen beleggen.
Van de 123 fondsen binnen de Morningstar categorie Aandelen Wereldwijd Large-Cap Waarde hebben er maar liefst 24 een Morningstar Sustainability Rating van 1 Globe, de laagste score, terwijl er slechts vier de hoogste score van 5 Globes dragen. Hoe anders is dat voor de categorie Aandelen Wereldwijd Large-Cap Groei. Van de 368 fondsen hebben er niet minder dan 90 een 5-Globe rating, met slechts 9 fondsen die blijven steken op 1 Globe.
Controversiële beleggingen
Maar waarom zijn waarde-aandelenfondsen dan zoveel minder duurzaam dan groei-aandeelfondsen? Het komt in ieder geval niet zozeer door meer beleggingen in controversiële activiteiten, zoals blijkt uit de onderstaande tabel. Gemiddeld genomen lijken waardefondsen geen noemswaardig hogere blootstelling te hebben aan controversiële activiteit. De enige significant hogere blootstelling voor waardefondsen betreft steenkool.
Dat is overigens geen onbelangrijke activiteit vanuit duurzaam oogpunt gezien het vervuilende karakter van de industrie. Overigens komt daar nog bij dat waardefondsen gemiddeld genomen een fors hogere blootstelling hebben aan fossiele brandstoffen.
Vaker een smetje
Daarnaast blijken waardebedrijven vaker een duurzaam smetje te hebben dan groeibedrijven. Zo is het percentage betrokkenhed bij significante controverses hoger binnen de waarde categorie dan in de groei categorie. Tot slot blijken groeibedrijven over het algemeen hun ESG-risico’s beter te managen dan waardebedrijven. Op basis van de Morningstar Sustainability Rating leidt dat in ieder geval tot een slechtere ESG-risico score voor waardeaandelen.
Indien duurzame aandelen inderdaad door de grote populariteit te duur worden, dan lijken beleggers als alternatief vooral op waarde-aandelen aangewezen. Hetgeen de discussie vanuit financieel oogpunt over duurzaam of niet-duurzaam feitelijk terugbrengt tussen een afweging tussen groei-en waarde-aandelen.
Ronald van Genderen, Manager Research Analyst bij Morningstar