De coronacrisis heeft geleid tot een ietwat andere ESG-verdeling bij duurzame obligaties. Groene obligaties voerden in het verleden de boventoon, maar de extra aandacht voor de brede maatschappelijke gevolgen van de pandemie heeft de nadruk in de afgelopen maanden verlegd van E naar S. Deze verandering is zichtbaar in de toename van de uitgiftes van sociale obligaties (ter financiering van sociale projecten). Op de lange termijn hebben groene obligaties echter nog een leidende rol in een duurzaam economisch herstel en bij de transitie naar een netto-emissievrije en klimaatbestendige wereld. Ondertussen groeit de markt voor groene staatsobligaties door en staan er voor de tweede helft van 2020 verschillende uitgiftes gepland – sommige met innovatieve structuren.
De opbrengsten van sociale obligaties werden meestal gebruikt voor sociale woningbouwprojecten en het creëren van banen, maar de laatste tijd hebben agentschappen en supranationale organisaties ze ingezet om de enorme directe en indirecte maatschappelijke en economische impact van Covid-19 te beperken. De meeste ‘Covid-19-obligaties’ financieren sociale projecten op het gebied van gezondheidszorg en het behoud van werkgelegenheid. Sinds begin april is circa EUR 20 miljard opgehaald, vooral in Frankrijk, Spanje, Italië, Nederland, Japan en Afrika[1]. In minder dan drie maanden tijd is de sociale-obligatiemarkt met maar liefst 43% gegroeid tot EUR 66 miljard.
Het merendeel van de opbrengsten is gebruikt ter ondersteuning van micro-, kleine en middelgrote bedrijven, met de nadruk op het behoud van banen. Om Covid-19-gerelateerde schommelingen op de Franse arbeidsmarkt tegen te gaan, heeft Unédic, de Franse uitvoeringsinstantie voor werkloosheidsuitkeringen, op 15 mei 2020 de grootste sociale obligatie tot nu toe geïntroduceerd, ter waarde van EUR 4 miljard. In reactie op de uitdagingen in de zorg zijn andere onlangs gelanceerde sociale obligaties gericht op medische benodigdheden en apparatuur, revalidatie, medisch gerelateerde infrastructuur en onderzoek naar en ontwikkeling van medicijnen en vaccins. Ze bieden ook financiële steun voor bedrijven, zodat zij personeel en banen kunnen behouden, en de aanpassing van fabrieken die essentiële apparatuur gaan produceren.
De belangrijkste emittenten blijven waarschijnlijk agentschappen, supranationale organisaties en financiële instellingen. Zij zijn goed voor respectievelijk 51%, 16% en 13% van de markt voor sociale obligaties. De meeste sociale obligaties luiden in euro’s, maar er zijn ook enkele uitgiftes in Amerikaanse dollars en Japanse yens.
Jovita Razauskaite, Portfolio Manager Green Bonds, NN Investment Partners: “De Covid-19-pandemie heeft de markt voor sociale obligaties naar een hoger niveau gebracht. De fase waarin de markt zich nu bevindt, is vergelijkbaar met die van de groene-obligatiemarkt in 2013 en 2014. Ondanks de recente sterke groei is de markt echter nog relatief klein en voeren een paar partijen de boventoon. Als de markt voor sociale obligaties verder wil groeien en diversifiëren, zullen er meer en verschillende partijen en emittenten bij moeten komen. Omdat onze strategieën voor groene obligaties volledig groene portefeuilles hebben, houden we geen belangen in sociale obligaties aan.”
“Als de pandemie eenmaal achter de rug is, kan deze markt blijven groeien. Bedrijven die in hun activiteiten en toeleveringsketens fundamentele sociale kwesties willen aanpakken, zouden in toenemende mate financiering kunnen zoeken via sociale obligaties. Als de liquiditeit toeneemt, zullen sociale obligaties een haalbare optie zijn voor beleggers die een gerichte positieve sociale impact willen hebben. De grootste uitdaging voor de markt voor sociale obligaties is het creëren van een meer gestandaardiseerde impactrapportage. Dit zou de transparantie en de geloofwaardigheid en daarmee het groeipotentieel verbeteren.”
Overheden zullen zich in de tweede helft van 2020 melden op de markt voor groene obligaties
Volgens NN IP zullen groene obligaties op de lange termijn een leidende rol houden in een duurzaam economisch herstel en bij de transitie naar een netto-emissievrije en klimaatbestendige wereld. De markt voor groene staatsobligaties blijft groeien en verschillende Europese overheden, waaronder Duitsland, Italië, Spanje, Zweden en Denemarken, willen in 2020 inaugurele groene obligaties uitgeven. In het verleden hebben emittenten zich op de markt gemeld met bullet-leningen (Frankrijk, België) of ervoor gekozen om een rentecurve op te bouwen door groene obligaties uit te geven met verschillende looptijden en coupons (Polen, Chili). Duitsland en Denemarken kijken nu naar innovatieve nieuwe structuren.
Duitsland ligt op schema om in augustus of september van dit jaar een inaugurele groene obligatie (waarschijnlijk voor EUR 10 miljard) uit te geven. Na andere opties te hebben overwogen, wil de Duitse regering nu op de markt komen met een nieuwe dubbele groene obligatiestructuur: de uitgifte van een groene obligatie en een gewone obligatie met dezelfde looptijd en coupon. Dit zou voor een natuurlijke diversificatie zorgen tussen beleggers in conventionele en groene obligaties. Het uiteindelijke plan is om een volledige rentecurve op te bouwen voor Duitse groene staatsobligaties.
Denemarken komt met een andere nieuwe structuur voor groene staatsobligaties. In het Deense concept worden obligaties uitgegeven met overdraagbare labels, de zogenoemde groene add-ons of certificaten. Dit betekent dat een uitgifte twee componenten heeft die zijn ontworpen als afzonderlijke effecten, elk met een eigen ISIN. De ene is een conventionele obligatie en de andere is het certificaat of de add-on. De add-on bevat de verzekering dat het geld daadwerkelijk wordt gebruikt voor groene investeringen en/of groene projecten. De gedachte hierachter is de geringe omvang van de Deense markt voor staatsobligaties en de vrees dat het hebben van twee soorten staatsobligaties gevolgen zou hebben voor de liquiditeit op de markt als geheel.
Bram Bos, Lead Portfolio Manager Green Bonds, NN Investment Partners: “We vinden de aanhoudende groei op de markt voor groene staatsobligaties bemoedigend, zowel wat betreft het volume als het aantal nieuwe emittenten dat zich op deze markt wil melden. Zoals in alle segmenten van de markt voor duurzame financiering zijn we voorzichtig met emissies die minder transparant zijn ten aanzien van het gebruik van de opbrengsten, of waarvan de structuren waarschijnlijk vragen zullen oproepen. Het Deense concept is een goed voorbeeld, want we hebben hier grote bedenkingen bij. We zijn positief over structuren waarbij landen een groene rentecurve creëren (Duitsland) of een bullet-structuur gebruiken (Frankrijk). Het opbouwen van een groene rentecurve biedt mogelijkheden in verschillende looptijden en geeft aan dat het land zich sterk inzet voor een volwaardige markt voor groene obligaties. Het regelmatig aanboren van een bestaande groene obligatie-uitgifte verbetert de liquiditeit op de snelgroeiende groene obligatiemarkt.”
[1] Ondersteund door de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, die voor > EUR 3 miljard heeft uitgegeven om de sociale en economische impact van de Covid-19-pandemie te verzachten