Bron
De Woonpas
Nederlandse gemeenten kunnen sinds kort gebruik maken van de Gemeentelijke VerduurzamingsRegeling (GVR) om woningeigenaren te ondersteunen in de verduurzaming van de eigen woning. De verduurzamingsmaatregelen worden binnen de GVR bekostigd via de gemeentelijke baatbelasting. De regeling voorziet in de behoefte van woningeigenaren aan een toegankelijke verduurzamingsoplossing op basis van maandlastenneutraliteit, zonder dat zij daarvoor een lening hoeven af te sluiten. Gemeente Wijk bij Duurstede is de eerste gemeente die van de regeling gebruik maakt. De GVR heeft hiervoor een subsidie gekregen van de Europese Commissie.
De GVR helpt gemeenten om op wijkniveau te verduurzamen, zonder dat hiervoor publieke middelen aangewend hoeven te worden. “Gemeenten hebben de behoefte aan meer instrumenten om de woningverduurzaming te faciliteren en te monitoren,” zo stelt Dick Dekker van De Woonpas, initiatiefnemer van de GVR, in reactie op een recent rapport van Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) ‘Woonlasten koopwoningen verduurzamen’. Het rapport van het Planbureau concludeert dat verduurzaming met de huidige investeringslasten en regelingen voor woningeigenaren niet rendabel is. Dekker vindt dat de conclusie van het PBL een eenzijdig beeld geeft. “Er wordt in het rapport uitgegaan van een energie-neutrale verduurzaming inclusief een vaak onrendabele warmtepomp. In dat geval krijg je het natuurlijk niet sluitend”.
Die conclusie onderstreept de constatering van De Algemene Rekenkamer dat eind 2019 nog maar enkele woningen daadwerkelijk aardgasvrij waren gemaakt, terwijl er de ambitie ligt om 150.000 woningen ‘van het gas’ te halen. “De eigen ambitieuze doelen van BZK worden niet gehaald,” aldus Dekker. “Gemeenten beschikken niet over het juiste instrumentarium. Energieneutraliteit voor bestaande woningen is op korte termijn te ambitieus en bovendien niet noodzakelijk om de klimaatdoelstellingen van 2030 te behalen. De Woonpas nodigt daarom de centrale en lokale overheden uit om samen te werken aan de verduurzaming van particuliere woningen middels de GVR.”
Gebruik van de gemeentelijke baatbelasting
Met de GVR worden integrale isolatie en zonnepanelen gecombineerd om maandlastenneutraal te verduurzamen. De kosten voor de verduurzamingsmaatregelen worden verspreid over 30 jaar en via de baatbelasting door de woningeigenaar betaald. Deelname aan de GVR is op vrijwillige basis. De baatbelasting rust op de woning, waardoor deze bij verkoop van de woning overgaat op de nieuwe woningeigenaar. Door deze overdraagbaarheid loopt de huidige woningeigenaar geen investeringsrisico. De baatbelasting wordt vastgelegd in de openbare registers en opgenomen in de koopakte.
De GVR voorkomt dat woningeigenaren moeten lenen voor verduurzaming. “Belangrijk is dat ook de onderkant van de markt op deze wijze kan verduurzamen. Woningeigenaren in dit segment kunnen verduurzaming meestal niet op eigen kracht financieren. De GVR biedt dan uitkomst,” aldus Dekker.
De regeling is samen met onder andere Erasmus Studiecentrum voor Belastingen van Lokale overheden (ESBL), EY en met steun en medewerking van diverse provincies en gemeenten, Innovatiefonds Noord-Holland en de Europese Commissie door De Woonpas ontwikkeld. De GVR wordt gefinancierd door de Stichting Verzamelgelden GVR die op haar beurt wordt gefinancierd door BNG Bank.
Aan de slag in Wijk bij Duurstede
Wijk van Duurstede is de eerste gemeente die de GVR inzet. Inmiddels worden de eerst 170 woningen geïnspecteerd. Wethouder Marchal van Wijk bij Duurstede: “Wij hebben als gemeente van de overheid de opdracht gekregen om regie te nemen over een wijkgerichte aanpak voor warmtetransitie, maar hier geen tools voor gekregen. De GVR is een instrument dat de gemeente daadwerkelijk grip geeft op de realisatie van de lokale opgelegde wijkgerichte warmtetransitie. Ze biedt woningeigenaren bovendien ondersteuning en uitzicht op een verduurzaamde woning zonder zelf te moeten investeren. We geloven dat de GVR gemeenten in Nederland echt helpt bij het mede-realiseren van de door de overheid opgelegde duurzaamheidsambities.”