Vandaag debatteert de Tweede Kamer over de verduurzaming van de financiële sector. Vier Kamerleden van vier verschillende partijen schreven daarover een opiniestuk.
Ook deze zomer was er een van uitersten. Nog nooit werden zoveel tropische dagen achter elkaar geteld. De weekgemiddelde maximumtemperatuur was het hoogste sinds de start van de metingen in 1901 en de neerslagtekorten liepen net als in 2018 in sommige regio’s op tot boven de 300 millimeter. Het agrarische verdienmodel voor dit jaar loopt, door onder meer een combinatie van droogte, hitte en soms beperkte irrigatiemogelijkheden, een flinke knauw op.
Zo is de klimaatschade aan de omzet van boeren dit jaar exemplarisch voor iets waar toezichthouders ons sinds enkele jaren voor waarschuwen: financiële risico’s door gebrekkige verduurzaming. Dat is een tweeledig gevaar. Enerzijds zullen klimaatverandering en biodiversiteitsverlies schade toebrengen aan verdienmodellen. Denk aan een boer die niet langer aan zijn kredietverplichtingen kan voldoen door langdurige droogte. Anderzijds lijden financiële instellingen verliezen als ze gebrekkig anticiperen op de aanstaande verduurzamingstransitie, door te blijven investeren in technologieën die uitgefaseerd worden.
Voor uw instellingen is dit verhaal gelukkig niet nieuw. Verschillende banken, pensioenfondsen en verzekeraars experimenteren met meetmethoden om duurzaamheidsrisico’s in kaart te brengen en rapporteren hierover. Daarnaast committeert de gehele financiële sector zich aan het Klimaatakkoord, waarmee ze belooft een bijdrage te leveren aan Parijs. Ook toezichthouders zitten bepaald niet stil. Nederland loopt op dit gebied dan ook internationaal voorop.
Er is desalniettemin geen aanleiding om achterover te leunen. De blik op wat er al gebeurt, moet niet afleiden van de visie op waar we naartoe moeten. Dat eindpunt ligt immers nog ver weg. Zo ging in 2018 80%-95% van de nieuwe energie-financieringen die uw sector aanging naar de fossiele industrie. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat uw instellingen onvoldoende grondig rapporteren over hun materiële duurzaamheidsrisico’s. En hoewel het Klimaatakkoordcommitment ‘een bijdrage’ expliciteert, brengt ons dat nog niet zomaar bij de daadwerkelijke reductie in 2030 die nodig is om Parijs te halen.
Het beheersen van duurzaamheidsrisico’s is niet enkel aan de sector zelf, maar zeker ook een politieke verantwoordelijkheid. Met de politiek als hoeder van het klimaatbeleid, en als aanjager en ondersteuner voor de financiële sector. Die eerste verantwoordelijkheid is genomen met de klimaatwet en het klimaatakkoord. Die laatste verantwoordelijkheid kan nu scherper ingevuld worden. Daar doen wij voorstellen toe in onze initiatiefnota over de verduurzaming van de financiële sector, waarover we vandaag met de Tweede Kamer en het kabinet in debat gaan. Jullie zijn uitgenodigd in de toekomst het gesprek tussen sector en politiek samen verder te brengen.
Wij roepen u op uw beurt op om uw ambities en commitment sneller om te zetten in actie. Kom met concrete plannen om de CO2-impact van uw portefeuille in 2030 met 55% terug te dringen. Geef inzicht in het ‘klimaatpad’ van uw huidige portefeuille. Wacht niet tot 2022 met het publiekelijk maken van reductiedoelstellingen als dat niet nodig is. Zet waar mogelijk uw middelen in om kennis te delen en achterblijvers aan te sporen. En gebruik ons duwtje in de rug om grondiger over duurzaamheidsrisico’s te rapporteren. Alleen zo brengen we de verduurzaming van de financiële sector in de juiste versnelling.
Bart Snels (GroenLinks), Joost Sneller (D66), Eppo Bruins (ChristenUnie) & Evert-Jan Slootweg (CDA)