Het overgrote deel van de huiseigenaren kan een serieuze verduurzaming van de eigen woning financieren met spaargeld of een lening. Het gaat dan om een woningisolatie tot energielabel B en een warmtepomp. Huiseigenaren verduurzamen hun woning meer de laatste jaren, maar toch blijft het verduurzamen van woningen achter op de doelstelling. Dit komt vooral doordat huishoudens eraan twijfelen of de investeringen zich wel terugbetalen, en doordat relatief weinig mensen gebruikmaken van beschikbare subsidies en gunstige leenvoorwaarden. Betere informatie hierover vanuit de overheid kan huishoudens die nog twijfelen overhalen om hun woning toch te verduurzamen. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van DNB.
De verduurzaming van woningen is een belangrijk onderdeel van de transitie naar een klimaatneutrale economie. Maar een duurzame woning is niet alleen goed voor het klimaat, het kan ook de energierekening verlagen. En hierdoor hoeft de overheid bij een nieuwe sterke stijging van de energieprijzen minder snel kostbare maatregelen te nemen om huishoudens te compenseren, zoals met het energieprijsplafond. Het tempo van verduurzaming van woningen is sinds de energiecrisis sterk toegenomen maar ligt nog steeds te laag om de gestelde doelen te halen van 2,5 miljoen geïsoleerde woningen in 2030. Daarom hebben we onderzocht of huishoudens nog steeds een prikkel ervaren om te verduurzamen en energieverbruik te verminderen en of huiseigenaren hiervoor voldoende financiële middelen hebben.
Meer dan de helft van de huishoudens heeft het energieverbruik blijvend verminderd
Wij hebben huishoudens in een enquête gevraagd naar hun energieverbruik. Meer dan de helft van de huishoudens zegt hun energieverbruik blijvend verminderd te hebben sinds de start van de energiecrisis. Huishoudens hebben in 2023 aanmerkelijk vaker geïnvesteerd in de verduurzaming van hun woning dan een jaar eerder. Een vijfde van de huiseigenaren die hun energieverbruik hebben verminderd, deed dit (onder andere) via een grote investering zoals spouwmuurisolatie. Dat is een toename van 25% vergeleken met een jaar eerder.
Het overgrote deel van de huiseigenaren kan verduurzaming financieren
Belangrijke factor voor het verduurzamen van woningen, is de financiering. Volgens schattingen op basis van CBS-Microdata kan 95% van de huiseigenaren de investeringskosten van verduurzaming van de eigen woning (isolatie tot energielabel B en elektrische warmtepomp) financieel dragen met spaargeld of een lening binnen de maximale leennormen, waarbij ze een financiële buffer aanhouden van €10.000. De meeste huiseigenaren (66%) hebben voldoende spaargeld dat ze zouden kunnen aanwenden voor het verduurzamen van hun huis. Bijna alle andere huiseigenaren (29%) hebben de mogelijkheid om verduurzaming te financieren met een lening binnen de maximale leennormen, of (3%) kan dit financieren door gebruik te maken van de Energiebespaarlening(Verwijst naar een externe site) (EBL) van het Warmtefonds. Ook in de laagste inkomensgroep kunnen veruit de meeste huiseigenaren verduurzaming financieren (96%) met spaargeld, een lening binnen de maximale leennormen of de EBL.
Vorig jaar schatte DNB op basis van data over het jaar 2020 dat verduurzaming voor 86% van de huiseigenaren mogelijk was op basis van spaargeld en een lening binnen de maximale leennormen, in 2023 is dat dus gestegen tot 95%. Deze toename komt vooral door een stijging van het spaargeld van huishoudens sinds het begin van de COVID19-pandemie. Dat bijna alle huiseigenaren de verduurzaming van hun woning kunnen financieren betekent uiteraard niet dat ze dat in praktijk doen, omdat veel huiseigenaren een deel van hun spaargeld mogelijk voor andere doeleinden willen gebruiken.
Onduidelijkheid over terugverdientijd en onbekendheid met leenopties staan verduurzaming in de weg
Naast de analyse van CBS-Microdata, hebben we huiseigenaren in een enquête gevraagd naar het verduurzamen van hun woning. Daaruit blijkt dat huiseigenaren de investering hierin nog steeds vooral betalen met eigen spaargeld (82%) en maar weinig met leningen bij de bank (7%) of bij een overheidsfonds (5%). Het lage aantal leningen hangt waarschijnlijk deels samen met de administratieve kosten bij het afsluiten van een banklening voor verduurzaming. Deze zijn niet van toepassing bij het afsluiten van een lening bij het Warmtefonds, maar ook hier wordt volgens de enquête relatief weinig gebruik van gemaakt. Het lijkt erop dat veel huiseigenaren niet bekend zijn met deze mogelijkheid.
Waarom niet investeren?
Een andere factor die huiseigenaren tegenhoudt bij het investeren in verduurzaming van hun woning zijn de kosten. Meer dan een kwart van de huiseigenaren die de afgelopen tien jaar niet in verduurzaming geïnvesteerd heeft, geeft als reden de ‘lange terugverdienperiode’, een vijfde noemt de hoge installatiekosten en bijna een zesde zegt dat het onduidelijk is wat de kosten en baten zijn. Ook het bedrag dat huiseigenaren bereid zijn te betalen voor het verduurzamen van de eigen woning is nog steeds opvallend laag. Tegelijkertijd zijn volgens de Autoriteit Financiële Markten (AFM) de meeste huiseigenaren die verduurzaming wel hebben overwogen maar niet uitgevoerd (70%), niet bekend met de mogelijkheden van de ISDE of de EBL.
Huiseigenaren helpen met betere informatie
Nu vrijwel alle huiseigenaren verduurzaming wel kunnen betalen, lijkt de beschikbaarheid van financiële middelen geen belangrijk obstakel meer te zijn. Onvoldoende bekendheid met gunstige leenmogelijkheden, de ISDE en onzekerheid over de terugverdientijd, spelen een belangrijker rol. Overheidsbeleid zou daarom meer gericht moeten worden op het helpen van huiseigenaren met betere informatie. Het zou hierbij helpen als huiseigenaren op één plek terecht kunnen voor verduurzamingsadvies, informatie en het aanvragen van verschillende subsidies en leenmogelijkheden.
Als financiering en heldere informatie niet helpen
Als vervolgens, ondanks betere informatie, de verduurzaming niet snel genoeg gaat, dan kan de overheid eventueel overwegen om het klimaatbeleid voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving aan te scherpen. De belangrijkste beleidsinstrumenten die de overheid hiervoor heeft zijn normeren, beprijzen en subsidiëren. De uitstootbelastingen liggen in de gebouwde omgeving echter al op een relatief hoog niveau. Ook zijn er al veel verduurzamingssubsidies voor woningen beschikbaar. Verder zijn huiseigenaren die hun woning ingrijpend verbouwen volgens Europese normen verplicht hierbij ook verduurzamingsmaatregelen te nemen, zoals warmtepompen of zonnepanelen. In Nederland gelden momenteel ook normen voor energielabels voor kantoorpanden en vanaf 2030 gelden er ook normen voor energielabels van huurwoningen.
Als het tempo van verduurzaming desondanks achterblijft bij de doelstelling, kan overwogen worden om in aanvulling hierop gefaseerd een verduurzamingsplicht bij de aankoop van een nieuwe woning in te voeren. Dit houdt in dat er een norm komt voor de minimale energieprestatie van een woning binnen een bepaalde tijd na de aankoop. Een vergelijkbare verduurzamingsplicht is eerder voorgesteld in het IBO-Klimaat en een recent rapport van ING, ABN AMRO en Rabobank. Bij het invoeren van een verduurzamingsplicht moet er oog zijn voor het handelingsperspectief van huizenkopers. Hiervoor is het belangrijk dat zij voldoende tijd krijgen om de benodigde investeringen te doen. Dit is ook nodig vanwege de huidige krapte op de arbeidsmarkt. Ten slotte moet de huidige steun in de vorm van gunstige leningen en subsidies beschikbaar blijven voor huiseigenaren die moeite hebben om dit soort investeringen te betalen en voor investeringen die (nog) niet rendabel zijn.