De drie grootste banken van Nederland – ABN Amro, ING en Rabobank – kunnen op geen enkele manier aantonen dat zij adequaat reageren op mensenrechtenschendingen, begaan door mijnbouw-, olie- en gasbedrijven waarin zij vele miljarden euro’s investeren. Internationale richtlijnen die voorschrijven hoe de schendingen aan te pakken, worden door de banken publiekelijk omarmd, maar in de praktijk amper opgevolgd. Hierdoor hebben de slachtoffers in de meeste gevallen het nakijken. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van de Eerlijke Bankwijzer.
Het onderzoek van de Eerlijke Bankwijzer richt zich op de vraag welke maatregelen de banken nemen om de mijnbouw-, olie- en gasbedrijven tot gedragsverandering te bewegen. Deze bedrijven, waaronder Glencore, Trafigura, Shell en TotalEnergies, opereren wereldwijd. Hun activiteiten gaan stelselmatig gepaard met ernstige misstanden, zoals water- en bodemvervuiling, geweld tegen lokale gemeenschappen, schending van landrechten, doodslag en zelfs moord.
Tussen 2016 en 2019 hebben banken en verschillende maatschappelijke organisaties samengewerkt in een mensenrechten-convenant. Daarin vormden de VN-richtlijnen voor Bedrijven en Mensenrechten het uitgangspunt. ‘Anno 2024 mogen we verwachten dat we dit terugzien in de interne processen van de banken. Maar dat is onvoldoende het geval’, zegt Titus Bolten van Amnesty International namens de Eerlijke Bankwijzer. ‘Vooral bij ING en Rabobank is er een enorm verschil tussen het mensenrechtenbeleid en de daadwerkelijke investeringspraktijk.’
Ook Van Lanschot Kempen werd onderzocht. De bank weet zich op onderdelen in positieve zin te onderscheiden van de drie grootbanken, maar alle vier de banken halen slechte eindscores: op een 10-puntsschaal scoort Van Lanschot Kempen een 5. ABN AMRO volgt met een 4. ING en Rabobank komen niet verder dan een 2.
Volgens de VN-richtlijnen moeten de banken verantwoording afleggen over de manier waarop zij nadelige gevolgen voor mensenrechten hebben aangepakt en communiceren over de resultaten van die aanpak. Geen van de banken publiceert hier helder over, en alleen Van Lanschot Kempen beantwoordde relevante vragen hierover in het kader van het onderzoek.
Financiële analyse
Het onderzoek volgde op een analyse, waarin de financiële relaties werden blootgelegd tussen de acht banken die zijn opgenomen in de Eerlijke Bankwijzer en de tien mijnbouw-, olie- en gasbedrijven. Het gaat daarbij om kredieten tussen januari 2018 en oktober 2023, en beleggingen die werden gevonden in oktober 2023.
Voor Bunq, NIBC, Triodos Bank en de Volksbank werden geen investeringen gevonden. Van Lanschot Kempen verstrekte geen krediet, maar belegt 106 miljoen euro in enkele van de tien bedrijven.
ING, Rabobank en ABN Amro samen verstrekten 13,8 miljard euro aan krediet aan acht van de tien mijnbouw-, olie- en gasbedrijven. ING is met 7 miljard euro aan krediet en 122 miljoen euro aan beleggingen verreweg de grootste investeerder. Rabobank verschafte voor 3,6 miljard euro kredieten. ABN Amro voor 3,2 miljard euro, maar bracht deze financiering na een verandering in de geografische focus in de laatste paar jaren terug naar nul. ABN Amro belegt wel 42 miljoen euro in de bedrijven.
‘Als banken ervoor kiezen om zoveel geld in deze bedrijven te investeren, dienen zij ook hun verantwoordelijkheid te nemen als het fout gaat en laten zien hoe zij proberen daar iets aan te doen,’ reageert Titus Bolten. ‘Ze kennen de risico’s en de problemen bij deze bedrijven, maar vervolgens pakken ze onvoldoende door en hebben ze geen goed verhaal.’
De Eerlijke Bankwijzer roept de banken op serieus werk te maken van hun verantwoordelijkheid om de mensenrechten te respecteren, en vraagt de overheid om verplichtingen aan banken op te leggen, zodat zij gepaste zorgvuldigheid toepassen in hun investeringspraktijk.