ICH Caland doet toezegging aan VBDO inzake Birma

Scheidend voorzitter van de Raad van Commissarissen Langman heeft op vragen van de VBDO geantwoord dat IHC Caland bereid is haar activiteiten in Birma te verkopen. Wel verbond hij daar de voorwaarde aan ‘mits IHC er een goede prijs voor kan krijgen’. Piet Sprengers, directeur van de VBDO, stelde de verkoopvraag op de aandeelhoudersvergadering aan de orde vanwege het besluit van Premier Oil vorig jaar, om al haar activiteiten in Birma te verkopen.

Premier was de hoofdaannemer van het zogenaamde Yetagun project aan wie IHC Caland een olieopslagschip had verhuurd. ‘Alhoewel elk bedrijf bereid zal zijn te verkopen tegen een goede prijs, hebben we dit nog niet eerder van IHC Caland gehoord’, aldus Sprengers. ‘Maar het is afwachten in hoeverre IHC Caland actief zal zoeken naar kopers.’ Langman liet zich daar namelijk niet erg positief over uit. Ongelukkig was de spits bedoelde opmerking van Langman dat de activiteiten in Birma ‘een goede beschermingsconstructie vormen tegen vijandige overnames’. Volgens Sprengers toont dat wel aan dat IHC reputatieschade leidt onder de Birma activiteiten. ‘Het is gewoon jammer een bedrijf als IHC geen afstand wil doen van haar activiteiten in Birma en daardoor onnodig reputatieschade oploopt.’ Sprengers erkend dat er een dilemma zit aan de verkoop van de activiteiten. ‘Voor de inwoners van Birma zal een verkoop op korte termijn niet veel veranderen. Maar het signaal aan het regime is duidelijk en het effect daarvan merk je op de lange termijn.