(Gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 16 mei 2001 door René Beijne, milieujurist bij de provincie Noord-Brabant en deelnemer in een teakplantage in Ghana)
Het imago van de teaksector is ten onrechte negatief. Het volwassen worden van deze relatief jonge sector geeft nog steeds aanleiding om het beleggen in teak af te raden. De Consumentenbond geeft als tip ‘gewoon niet doen’. Ook de Triodos-bank als milieubewuste bank begint niet aan het beleggen in teakhout. Ohra concludeerde anderhalf jaar geleden dat het verwachte jaarlijks rendement van 15% tot 20% niet waar gemaakt kan worden. Juist door met zeer hoge winstprognoses beleggers te werven, werd in het verleden de teakbranche ‘een handel in illusies’ genoemd.
Dit imago maakt mensen ten onrechte kopschuw om nog in teakplantages te beleggen. Dit verdient de bonafide teaksector niet, die zich inmiddels ontwikkeld heeft tot een professionele bedrijfstak. Juist in dit proces vallen malafide aanbieders zoals Ecobel maar ook al te gretige beleggers door de mand. Zij klagen blijkbaar steeds meer bij de Economische Controle Dienst.
Het aanscherpen van financieel toezicht via de Nederlandsche Bank is goed, het ontwikkelen van begrip voor het product is nog beter. Het toezicht van Nederlandsche Bank en Stichting Toezicht Effectenverkeer heeft tenslotte ook niet het snelle zakkenvullen in de roulette van de ict kunnen voorkomen. Hier ligt voor de bonafide teakfondsen een kans: duidelijk moet worden dat het gaat om een vorm van maatschappelijk ondernemen, aantrekkelijk voor de belegger die op zoek is naar een groene en sociaal verantwoorde belegging.
Waarom beleggen in teakplantages? De belangrijkste reden is dat grootschalige aanpak van de productie van tropisch hardhout in plantages zowel uit sociaal-economisch als uit ecologisch oogpunt doelmatig is. Het tegengaan van achteruitgang van tropisch woud is alleen te bereiken door mensen zelf een inkomen te laten verwerven. Armoede is namelijk een van de belangrijkste oorzaken van het onbeheerst kappen van tropische bossen. Plantages zijn arbeidsintensief, waardoor ze veel werkgelegenheid opleveren. Systematisch onderhoud (wieden, snoeien, dunnen) van de plantage draagt bij aan een snelle groei. Dit intensieve onderhoud, in combinatie met het tropische klimaat, leidt tot een efficiëntere houtproductie dan de natuurlijke groei. Door hun grootschaligheid hebben plantages bovendien een grotere bijdrage aan het herstel van het milieu ter plaatse dan lokale initiatieven voor kleinschalige projecten. Het ecosysteem van de plantage is verder de eerste stap terug naar een dichte tropische begroeiing van kaalgekapte gebieden. Anders dan bij lokale initiatieven voorkomen grootschalige plantageprojecten dat de dagelijkse levensbehoeften de lokale bevolking dwingen hun bomen voortijdig te kappen.
Daarnaast zijn er nog de neveneffecten. Het blijkt dat in de directe omgeving van een plantage meer lokale landbouwactiviteit ontstaat door de ontsluitingsweg naar de plantage en door de ondernemende invloed die van de plantage uitgaat. De lonen van het plantagepersoneel hebben een economische spin-off. Zij krijgen vaak bovendien extra faciliteiten in de vorm van medische voorzieningen, behuizing en aanvullende opleiding. Sommige plantages voorzien boeren in de directe omgeving van teakstekken voor het planten van een huisperceel en begeleiding om te voorkomen dat de bomen te vroeg worden gekapt.
Aan deze effecten van plantageteelt zou de teaksector meer bekendheid moeten geven. Hun vormvan maatschappelijk ondernemen sluit naadloos aan bij het SER-advies ‘De winst van waarden’. Volgens de SER dient een onderneming zich niet alleen te richten op winst (profit) maar ook oog te hebben voor mensen (people) en milieu (planet). Teakfondsen zouden hun verantwoord ondernemen meer moeten uitdragen door met belanghebbenden als beleggers, media, wetenschap en overheid te communiceren. Voor de teaksector is het alsnog verkrijgen van een goede reputatie van levensbelang. Hiervoor is het nodig dat zij anderen meer inzicht bieden in de bedrijfsvoering en verantwoording afleggen over profit, people en planet.
Als de teaksector deze dialoog aangaat en terughoudendheid betracht in de opbrengstprognoses, zal de toekomst uitwijzen dat een redelijk rendement gepaard kan gaan met het voorkomen van verdergaande ontbossing en het bewerkstelligen van werkgelegenheid ter plaatse. Consumentenbond, Triodos-bank en andere groene en ethische financiers zouden dus eens verder moeten kijken, alvorens zonder kennis van zaken teakfondsen bij voorbaat verdacht te maken.