Het krampachtig pogen het rendement van initiatieven van duurzaam ondernemen te koppelen aan aandeelhouderswaarde is een zinloze weg, zeggen Folkert van der Molen en Henk Kievit.
Zo’n tien jaar geleden, in de bloeitijd van de aandacht voor milieu, werden door verschillende wetenschappers en adviesbureaus diverse methoden ontwikkeld om milieukosten zichtbaar te maken. Hiermee berekenden zij de opbrengsten van verhoogde milieuprestaties en koppelden deze uiteraard ook vaak aan algemene methodieken om waarden en kosten te bepalen. De bekende ‘valuebased managementmethode’ is daarvan een voorbeeld.
Nu duurzaam of maatschappelijk verantwoord ondernemen volop op de agenda staat, maar de economische ontwikkeling tegenzit, hebben ondernemingen behoefte aan inzicht of maatschappelijk verantwoord ondernemen werkelijk waarde toevoegt aan de onderneming.
Dat er een relatie is met de reputatie van een onderneming is voor veel bedrijven na de Shell-Brent Spar-affaire in elk geval een voldongen feit. Maar waar voegt duurzaam ondernemen nog meer waarde toe?
In het programma ‘Van financieel naar duurzaam rendement’ van het Nationaal Initiatief voor Duurzame Ontwikkeling (Nido) werd hiervoor een model ontwikkeld en uitgetest bij een drietal ondernemingen, waaronder KLM . Dit model is echter oude wijn in nieuwe zakken en draagt niet bij aan de noodzakelijke trendbreuk in de waardebepaling van een duurzame onderneming.
Bij duurzaam ondernemen wordt vaak gesproken over de ’triple bottom-line’, people, planet, profit. Voor de prestaties op sociaal-ethisch, financieel-economisch, en milieugebied is een afzonderlijke bottom-line gedefinieerd. Bij het bepalen van de waarde van een onderneming voor alledrie de p’s, dienen drie afzonderlijke waardeketens in kaart gebracht te worden. In het Nido-model wordt naarstig gezocht naar aansluiting op het aandeelhoudersdenken.
Duurzaam ondernemen vraagt niet alleen om een revolutionair model van integrale waardebepaling, maar ook van de beoordelingswijze van de waarde van ondernemingen. In de VS zijn interessante ontwikkelingen gaande.
Een duurzame onderneming creëert niet alleen een financiële return on investment (froi), maar ook een social return on investment (sroi). In dit laatste is de waardecreatie van de onderneming op sociaal en milieugebied berekend. Niet duurzame ondernemingen, vooral gericht op de aandeelhouderswaarde, optimaliseren op de froi. De meeste beleggers rekenen daar de onderneming op af en daar wordt de aandelenkoers hoofdzakelijk op bepaald.
Als men overtuigd is dat duurzaam ondernemen de toekomst heeft, voor de maatschappij maar ook voor de onderneming zelf, dan moet men ook de sociale impact van de onderneming op de maatschappij in de beoordeling meenemen. Het voorbeeld van het waarderen van de ‘immateriële activa en intellectueel kapitaal’, zoals al gebruikelijk bij bedrijven als Skandia in Zweden, wordt dan uitgebreid tot desroi-modellen van Jed Emerson, gemaakt in de VS bij het Roberts Enterprise Development Fund.
Emerson, onder andere ook verbonden aan de Harvard Business School in Boston, presenteerde onlangs de methode van ‘blended value proposition’ op een bijeenkomst ter introductie van een Nederlandse initiatief van Social Venturing in de Informatie- en Communicatietechnologiesector. Volgens Emerson is het geen ‘zero-sum’ spel.
Het grote idee van Emerson is dat de waardebepaling bestaat uit een mix van economisch, sociaal en milieurendement. Een bedrijf dat naar zo’n mix streeft, doet veel meer dan financiële winst maken. Het produceren van producten en diensten door het bedrijf vormt de motor van welvaart en handel. Hiermee biedt het werkgelegenheid en heeft het bedrijfseconomische en sociale invloed in de samenleving en op het milieu waarin het bedrijf opereert.
Een bedrijf helpt scholen met praktijkomgevingen voor leerlingen om kennis op te doen. Het investeert in maatschappelijke programma’s of sponsort een ngo-programma. Het denkt na over de invloed die zijn duurzaamheidsprogramma heeft op de milieuwaarde en haalt hier zelfs concurrentievoordeel en dus rendement uit.
Het gaat om een waarderingscijfer voor de totale activa. Zo werd de ‘blended value’ methode geboren, waarbij het meten natuurlijk nog vele uitdagingen met zich meebrengt. Het gaat erom dat de waarde en impact die een ondermening genereert, breder is dan wat via de froi wordt gemeten en als aandeelhouderswaarde wordt uitgedrukt.
Het krampachtig zoeken naar de winst van duurzaam ondernemen via het traditionele aandeelhoudersdenken moeten we maar snel verlaten. Het is wenselijk dat de wetenschap en ondernemingen in Nederland stappen durven te zetten naar nieuwe benaderingen.
Folkert van der Molen is senior-adviseur van DHV Adviesgroep Duurzaam ondernemen. Henk Kievit is promovendus Universiteit Nijenrode op thema ‘Social Venturing’.