(Gepubliceerd in Het Financieele Dagblad van 10 september 2003).
Onlangs heeft Karien van Gennip, staatssecretaris van Economische zaken, een verzoek ingediend bij Euronext om een duurzame index te ontwikkelen om de markt voor duurzame investeringen te stimuleren. Dit verzoek is enigszins voorbarig te noemen.
Een index kan op twee manieren worden gebruikt. In eerste instantie als benchmark (vergelijkingsmaatstaf) en in tweede instantie als beleggingsinstrument. Beide functies zijn alleen relevant als er voldoende draagvlak voor is. Dit zal alleen het geval zijn als de index een goede afspiegeling geeft van een bepaalde markt. De manier waarop de index wordt samengesteld moet consequent zijn en het duurzame karakter moet door een grote groep beleggers worden erkend.
Op het ogenblik wordt er onder andere door Dutch Sustainability Research (DSR) gewerkt aan het ontwikkelen van eenduidige duurzaamheidscriteria voor Nederlandse instituten.
Voorlopig is een algemeen geaccepteerd duurzaamheidsbegrip echter nog een brug te ver. Het initiatief van mevrouw Van Gennip voor een duurzame index lijkt dan ook iets te ambitieus. Aangezien de markt voor duurzaam beleggen groeit, heeft een duurzame index op termijn (mits goed opgezet) een goede kans van slagen.
Op het ogenblik bestaan er twee algemeen geaccepteerde duurzame wereldindices: de Dow Jones Sustainability Index (DJSI) en de FTSE4Good. Beide indices hanteren eigen criteria voor de bepaling van de duurzaamheid van ondernemingen. De DJSI hanteert een ‘best of sector’-benadering, terwijl de FTSE4Good niet per sector de duurzaamheid bepaalt maar werkt met algemene criteria. Hierbij hanteren zij een lagere duurzaamheidsdrempel dan de DJSI. De belangstelling voor beide indices is aanzienlijk.
Het wachten is op een in Nederland breed geaccepteerde duurzame (wereld)index. Een dergelijke index heeft echter alleen meerwaarde als er een duidelijk onderscheidend standpunt wordt ingenomen over wat duurzaamheid nu precies inhoudt. Zolang dat standpunt er niet is, biedt vooral de DJSI een goed alternatief.
Hermar Jansen, vermogensbeheerder Theodoor Gilissen Bankiers, Amsterdam