Bron
Morningstar
Wie kritisch over duurzame beleggingsfondsen schrijft, kan vele reacties verwachten. De duurzame beleggingsindustrie heeft enkel bestaansrecht als ze zich kan onderscheiden van de reguliere industrie.
door: Freddy van Mullingen (Morningstar Nederland).
Enige weken geleden schreef ik een column over duurzaam beleggen, die ook op de optiekpagina van Het Financieele Dagblad werd afgedrukt. Een korter artikel met een vergelijkbare boodschap verscheen in TFA Magazine terwijl ook Trouw een discussie over duurzaam beleggen afdrukte. Ik schreef dat duurzame beleggingsfondsen overtuigingskracht misten en wat meer pretenties zouden mogen hebben. Duurzaam beleggen is in veel gevallen meer een zaak van marketing dan van het hart.
Zoals ik had gehoopt en verwacht, kreeg ik veel en felle reacties vanuit de duurzame beleggingsindustrie die u deels ook in de media heeft kunnen lezen. De meeste auteurs vonden dat mijn verhaal wel enkele punten van waarheid bevatte. Maar ik ging -volgens hen – of veel te ver, of het sloeg vooral op concurrerende fondsen.
Ik heb behoefte om een paar puntjes op de ‘i’ te zetten, ik wil daarbij niet op alle bezwaren tegen mijn bijdrage ingaan en voel ook geenszins de behoefte om wat ik eerder schreef te herroepen. In de jaren dat ik beleggingsfondsen bestudeer en erover schrijf, is het mij opgevallen dat duurzame fondsen een sympathiek imago hebben en dat kritische vragen aan deze idealistische industrie nauwelijks werden gesteld. Door middel van mijn bijdrage heb ik die impasse willen doorbreken.
Rendement is niet lager
Laat ik eerst ingaan op risico en rendement. Volgens onze waarnemingen doen duurzame beleggingsfondsen het soms wat beter dan reguliere fondsen en soms wat slechter. Ik durf de stelling aan dat de risico-rendementverhoudingen van duurzame fondsen op langere termijn niet substantieel verschillen van reguliere fondsen. Duurzame beleggers zijn geen dief van eigen portemonnee als zij tenminste in deugdelijke duurzame fondsen beleggen.
Wat wel opvallend is dat het rendementsverloop (de gemiddelde correlatie) van duurzame aandelenfondsen zo sterk samenhangt met de wereldindex en reguliere fondsen. Daarbij vertonen de portefeuilles van duurzame en niet-duurzame fondsen ook nog eens sterke overeenkomsten. Ondanks afwijkende selectiecriteria en een andere insteek, lijken duurzame fondsen dus sterk op reguliere fondsen.
De gelijkvormigheid met conventionele fondsen geldt enkel voor duurzame aandelenfondsen. Fondsen die micro-kredieten verlenen in derdewereldlanden of groenfondsen doen iets onvergelijkbaars.
Kritiek kreeg ik ook op het feit dat ik duurzame fondsen kwalijk nam dat ze met grote vertraging reageren op schandalen als bij Enron en Ahold, laat staan dat ze deze zagen aankomen. Ik zou duurzame fondsen al het wereldleed in de schoenen willen schuiven, we nemen Amnesty International immers toch ook niet kwalijk dat er nog steeds mensenrechten worden geschonden?
Tegen leugens en moedwillige fraude is vanzelf geen kruid gewassen, en van duurzame fondsen verwacht ik geen helderziendheid, maar wel degelijkheid. Je mag immers verwachten dat als duurzame fondsen de omgang met aandeelhouders en andere stake holders als selectiecriterium gebruiken, je binnen deze groep minder lijken in de kast zult vinden? Als Amnesty verklaart dat in een bepaald land geen martelpraktijken voorkomen, dan mogen we daar immers toch ook vanuit gaan?
Wat ik wellicht onderschat heb, is het activisme van duurzame fondsen. Alhoewel u en ik daarvan misschien niet altijd veel van merken omdat de omvang van de duurzame beleggingsindustrie nog gering is we niet alle aandeelhoudersvergaderingen bezoeken, verzekerden veel duurzame beleggers me ervan dat ze op veel manieren de dialoog aangaan met ondernemingen en overheden om zo een positieve bijdrage te leveren aan duurzaamheidsbeleid.
Ik wil niet ontkennen dat duurzaamheidsaspecten van belang zijn voor de wereld waarin we leven en dat ook ondernemingen op een goede manier met medewerkers en milieu moeten omgaan. De vraag is of duurzaam beleggen als aparte industrie bestaansrecht heeft. Het antwoord hierop kan alleen positief zijn als duurzaam beleggende fondsen zich werkelijk kunnen onderscheiden van niet-duurzame fondsen.