Op 9 oktober 2003 is door mw. Karimi in het algemeen overleg ter voorbereiding op de Raad Algemene Zaken een vraag gesteld over de Europese Investeringsbank (EIB). Zij memoreerde dat de ASN bank is gestopt met haar beleggingen in de EIB, omdat de EIB over de gehele linie van het sociale, milieu- en mensenrechtenbeleid slecht scoort. Naar aanleiding hiervan vroeg zij of Nederland bereid is om het duurzaamheidsbeleid van de EIB tijdens de RAZEB aan de orde te stellen.
In antwoord op de vraag van mevrouw Karimi zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, nadere informatie over het milieubeleid van de EIB.
Standpunt ASN bank
Volgens het door ASN uitgegeven persbericht van 17-6-2003 is de ASN bank gestopt met beleggen in de EIB, wegens gebrek aan duurzaam beleid van de EIB en negatieve effecten die sommige projecten van instellingen zoals de EIB kunnen hebben op het milieu en op de lokale bevolking. De ASN bank is van mening dat bij de EIB sprake is van het ontbreken van milieu-expertise, eigen milieu-beleid en criteria en van sociale indicatoren om de impact op de lokale bevolking in kaart te brengen. Ook geeft de EIB volgens ASN weinig inzage in projectfinancieringen, verzuimt de EIB voortgang van en impact op het milieu en de leefomgeving te controleren (toetsing), terwijl de impact van de gefinancierde projecten in infrastructuur, oliewinning, mijnbouw, afvalverwerking en stuwdammen groot kan zijn (o.m. milieuvervuiling en gedwongen verhuizingen).
Milieubeleid EIB
Mijn visie is dat de EIB milieu wel degelijk als een van haar prioriteiten ziet. De EIB hanteert als richtlijn dat ongeveer 1/3 van de individuele projecten een milieudoelstelling moet hebben (eventueel naast andere doelstellingen). In 2002 is de EIB in de financiering van dergelijke projecten zelfs boven de 40% uitgekomen in zowel de EU-landen als kandidaat-lidstaten. Gemiddeld verstrekt de EIB 6 tot 8 mld. per jaar aan nieuwe leningen ten behoeve van het milieu in deze landen. 2002 was een record-jaar op dit terrein; toen zijn binnen de EU ruim 9 mld. aan individuele leningen verstrekt tbv. milieuprojecten en bijna 2 mld. aan globale leningen aan intermediaire banken, die dit doorlenen aan kleinschalige milieu-projecten van MKB en lokale overheden. In de kandidaat-lidstaten heeft de EIB in 2002 1,3 mld. aan individuele leningen tbv. het milieu verstrekt. Voorbeelden van projecten zijn ondermeer water- en afvalwater-systemen, verbeteren van de luchtkwaliteit, afvalverwerking, energiebesparing en openbaar vervoer. Ook in landen buiten Europa financiert de EIB milieu-projecten, soms gecombineerd met rente-subsidies uit de EU-begroting.
Bij haar milieu-activiteiten sluit de EIB zoveel mogelijk aan bij EU-beleid. De EIB heeft in 2002 haar eerste Milieurapport (2001-2002) uitgebracht; het rapport over 2003 is in voorbereiding.
Milieu-eisen
Zoals in het AO al is aangegeven, hanteert de EIB strenge milieu-eisen. Ieder project wordt beoordeeld op een aantal aspecten: naast de bijdrage aan EU-doelstellingen, zoals economische ontwikkeling, wordt door de EIB ook gekeken naar de effecten op het milieu en eventuele gevolgen voor burgers (zoals de tarieven van diensten, werkgelegenheid, arbeidsomstandigheden, gedwongen migratie etc). De EIB hanteert in haar projectbeoordelingen de milieubepalingen die zijn vastgelegd in EU-wetgeving. Voor de beoordeling van projecten in de EU en de toetredingslanden is EU-milieuwetgeving de maat; voor projecten in landen daarbuiten hanteert de Bank de locale milieu-eisen. Wel wordt in die landen de EU-wetgeving als benchmark gebruikt en bovendien worden internationaal aanvaarde normen en beginselen (bijvoorbeeld die van de Wereldbank) toegepast. Eenzelfde aanpak wordt door de EIB gevolgd voor sociale aspecten van projecten.
Voor een aantal projecten is de opdrachtgever verplicht een milieu-effect-rapportage (MER) uit te voeren (conform de Europese MER-verordening); de EIB controleert of de opdrachtgever de MER heeft uitgevoerd. In landen buiten de EU gebruikt de EIB de MER-richtlijn van de EU als benchmark, of zij hanteert internationaal geaccepteerde normen op het gebied van milieu-effectrapportage. De EIB vraagt de projectopdrachtgevers de MER op hun website te publiceren. De EIB zelf kan op verzoek de niet-technische MER-samenvatting ter beschikking stellen, indien zij daarover beschikt.
Standpunt
Ik ben van mening dat de EIB de laatste jaren op milieugebied vooruitgang heeft geboekt, maar dat verdere verbeteringen mogelijk zijn. In de jaarvergadering van 2002 heb ik dan ook aandacht gevraagd voor milieu-aspecten bij projecten. Nederland zal hier ook in de toekomst attent op blijven en zal de EIB aansporen om meer (samenvattingen van) milieu-effect-rapportages op de website te plaatsen. Dit gebeurt in eerste instantie in de Raad van Bewind van de EIB en, indien opportuun, tijdens de EIB-jaarvergadering.
De Minister van Financiën