Donoren en overheden in ontwikkelingslanden moeten microfinanciering inzetten om te voorkómen dat armen onder de armoedegrens vallen en niet om inkomensgroei te bevorderen. Daarnaast moet bij het aanbieden van microfinanciering veel meer gebruik worden gemaakt van bestaande (vaak informele) financieringskanalen. Bovendien moet microfinanciering pas worden ingezet nadat een grondige analyse is gemaakt van de investeringsmogelijkheden, het financiële gedrag van de doelgroep en de bestaande financieringskanalen. Tot deze conclusies komt drs. Henk van Oosterhout in zijn onderzoek waarop hij op donderdag 15 december promoveert aan de faculteit Geowetenschappen.
Veel donoren en overheden houden zich actief bezig met microfinanciering, het aanbieden van financiële diensten aan lage inkomensgroepen. De gedachte hierbij is simpel: geef armen toegang tot een kleine lening en zij zetten dit bedrag in om een klein bedrijfje te beginnen of om hun bestaand bedrijfje uit te breiden. Met dit extra inkomen kan de lening worden terugbetaald en blijft er nog voldoende geld over om zich te onttrekken aan de armoede. Het is dus een win-win situatie waarin armoede kan worden bestreden zonder dat het overheden en donoren veel geld kost.
Overleven
Van Oosterhout deed zijn onderzoek in een stedelijk en plattelandsgebied in het noorden van de Filippijnen. Hij vergeleek hierbij de achtergronden en aannames van overheden en verschillende donoren met het financiële gedrag van huishoudens. Overheden en donoren zien microfinanciering vooral als een instrument om armoede te bestrijden en leggen de nadruk op het aanbieden van microkrediet. Het financiële gedrag van lage inkomensgroepen is echter vooral gericht op overleven, zich in te dekken tegen onzekerheden en het vermijden van risicos. Als zij al lenen is dit meestal bedoeld om tijdelijke tekorten aan te vullen en niet zo zeer om hogere inkomens te realiseren. Microkrediet zoals aangeprezen door overheden en donoren wordt door vele armen dan ook gezien als het aangaan van extra risicos.
Verwaarloosd
Het probleem is dat microkrediet vaak wordt geïntroduceerd zonder dat er een grondige analyse gemaakt wordt van lokale investeringsmogelijkheden, het financiële gedrag van de doelgroep of bestaande financieringskanalen. Deze blinde oriëntatie leidt ertoe dat vraag en aanbod niet op elkaar zijn aangesloten. Bovendien bedienen overheden en donoren regelmatig groepen en regios met microkrediet die jarenlang zijn verwaarloosd en waar geen investeringen zijn gedaan op het gebied van de infrastructuur, het onderwijs of de medische voorzieningen. Door deze verwaarlozing zijn er erg weinig investeringsmogelijkheden die binnen het bereik van de armen liggen of zijn de risicos juist te groot om een lening aan te gaan.
Economische structuren
Wanneer donoren en overheden microfinanciering willen verheffen tot een relevante financiële dienst, moeten ze meer aandacht geven aan zaken als sparen, verzekeren en andere financiële diensten zoals het overmaken van geld. En als er een kredietvraag is, moet er veel meer flexibiliteit worden ingebouwd voor gebruiksmogelijkheden en terugbetalingstermijnen. Bovendien kan klein krediet volgens Van Oosterhout alleen maar waarde hebben wanneer overheden bereid zijn om economische structuren te hervormen ten gunste van armen.