Triodos Bank financiert positieve verandering. Toch was de manier waarop beleggingsfondsen van de bank beursgenoteerde bedrijven selecteren, vooral gericht op de vraag of die bedrijven niets verkeerds deden. Maar sinds kort pakken de fondsen die bedrijvenselectie positiever aan.
“Draagt een bedrijf aantoonbaar en meetbaar bij aan de transitie naar een duurzame economie? Die vraag is voor ons sinds kort leidend bij het selecteren van beursgenoteerde bedrijven.” Dat zegt Hans Stegeman van Triodos Investment Management. Stegeman is hoofd Research en Investment Strategie: de afdeling die de duurzame intenties van beursgenoteerde bedrijven onderzoekt en intensieve gesprekken met ze voert om te bepalen of ze een werkelijk duurzame koers varen.
De manier waarop jullie beursgenoteerde bedrijven selecteren, is veranderd. Wat is het verschil met het verleden?
“We lieten ons tot voor kort vooral leiden door onze zeer strenge minimumcriteria. Daarin staat bijvoorbeeld dat bedrijven moeten zorgen voor goede arbeidsomstandigheden, dat ze terughoudend moeten zijn met dierproeven en dat ze alleen hout mogen gebruiken met een duurzaamheidskeurmerk. Die minimumeisen vinden we nog steeds belangrijk, alleen kijken we nu eerst naar de vraag of een bedrijf het opbouwen van een duurzame toekomst een stap dichterbij brengt. Pas als dat inderdaad zo is, pakken we minimumcriteria erbij en kijken we of een bedrijf aan alle eisen voldoet. En soms verlenen we een soort ‘ontheffing’ op een van de criteria, als daar goede redenen voor zijn.”
Hoe gaat dat: ontheffing verlenen?
“Een goed voorbeeld is de Japanse muziekinstrumentenmaker Yamaha. Wij vinden dat muziek en cultuur onderdeel uitmaken van een leefbare, vitale en duurzame wereld. Daarom beleggen we sinds kort in Yamaha. Alleen gebruikt het bedrijf voor de muziekinstrumenten soms hout dat geen duurzaamheidskeurmerk heeft. In het verleden zou dat voor ons een reden zijn geweest om het bedrijf uit te sluiten van belegging. Maar nu niet meer. We hebben het afgelopen jaar tweemaal intensief met Yamaha gesproken en zijn er van overtuigd dat het bedrijf in veel opzichten zeer duurzaam en verantwoord produceert. Dat niet al hun hout een keurmerk heeft komt vooral doordat het gaat om zeer bijzondere houtsoorten waar in veel gevallen helemaal geen keurmerk voor bestaat. Vandaar dat we over dit punt zijn heengestapt en tóch in het bedrijf beleggen.”
Hoe bepaal je of een bedrijf een bijdrage levert aan de transitie naar een duurzame economie?
“Daarvoor hebben we zeven transitiethema’s geformuleerd. Denk aan hernieuwbare energie, duurzame voeding & landbouw, welvarende & gezonde mensen, en circulaire economie. We willen dat de bedrijven waarin we beleggen bijdragen aan een of meerdere van die thema’s. Ik denk dat we ons met deze nieuwe, positieve aanpak ook onderscheiden van veel andere duurzame beleggers. De meeste werken nog steeds vooral met checklists en uitsluitingscriteria. Dat is ook zeker een goede basis voor de selectie van beursgenoteerde bedrijven. Wij hebben het zelf ook heel lang zo gedaan. Alleen realiseerden we ons steeds vaker dat we op die manier niet per se de bedrijven selecteerden die de wereld echt vooruithelpen. We kwamen vaak vooral terecht bij bedrijven die niets verkeerds deden.”
De nieuwe en positieve manier van bedrijven selecteren, is volgens Stegeman een stuk intensiever dat in het verleden. “Om de positieve bijdrage van een bedrijf vast te stellen, moet je er goed naar kijken. We voeren met de bedrijven waarin we beleggen dan ook vaak diepgaande gesprekken. Dat deden we in het verleden ook al wel, alleen doen we het nu een stuk grondiger. We willen dat een bedrijf concreet laat zien wat de positieve bijdrage is aan een duurzame toekomst.”
Leidt de nieuwe aanpak tot nieuwe keuzes?
“Zeker. Ik noemde al Yamaha. Maar een ander bedrijf is Signify, het voormalige Phillips Lighting. Daar beleggen we sinds kort in. Dat bedrijf loopt voorop in de ontwikkeling van energiezuinige led-technologie. Maar daarnaast ontwikkelt het ook innovatieve manieren van dienstverlening, zoals ‘light as a service’. Daarbij verkoopt het bedrijf geen ledlampen, maar verkoopt het licht. Of beter gezegd: het least de lampen aan gebruikers, maar het blijft er zelf eigenaar van. Daardoor heeft Signify zelf een direct eigenbelang bij het zo duurzaam en recyclebaar mogelijk maken van de lampen. Immers: na afloop van de leaseperiode krijgt het de lampen zelf weer terug. Zo’n serviceconcept vinden wij zeer interessant. Het geeft concreet vorm aan de opbouw van een circulaire economie.”
Zijn er ook bedrijven weggevallen waarin jullie eerder wel belegden?
“Goede voorbeelden zijn grote financiële instellingen zoals ING en ABN-AMRO. Daarin hebben we langere tijd belegd, omdat ze keurig voldeden aan ons minimumcriteria. Maar we konden niet vaststellen wat de bijdrage van de banken is aan de transitie naar een duurzame toekomst. Aan welke van onze zeven transitiethema’s dragen ze nou bij? Dat was ontzettend lastig om concreet te maken. Daarom hebben we afgelopen jaar afscheid van de instellingen genomen en beleggen we niet meer in ze. We besteden onze energie en aandacht nu alleen aan bedrijven die werkelijk een positieve bijdrage leveren en vormgeven aan een duurzame toekomst.”
Tekst: Tobias Reijngoud
Dit interview is eerder gepubliceerd op de website van Triodos Bank