Duurzaam beleggen is een manier om de overgang naar een duurzamere toekomst te financieren. Maar een duurzame benadering kan in opkomende markten lastiger te realiseren zijn dan in andere regio’s.
Duurzame beleggers met een wereldwijde portefeuille zien zich geconfronteerd met een vraagstuk: hoe kun je duurzame beleggingsbeslissingen nemen in landen of regio’s waar mogelijk sprake is van controverses, gebrekkige transparantie en milieuproblemen? Ons antwoord: selecteer duurzame ondernemingen door bij de financiële analyse van een bedrijf ook ESG-criteria (ESG: Environmental, Social, Governance; criteria op het vlak van milieu, maatschappij en bestuur) te betrekken. En kies voor een thematische benadering gelinkt aan de zogenoemde SDG’s (Sustainable Development Goals; de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN).
ESG en SDG: kies voor de uitblinkers
Onderzoek van indexsamensteller MSCI toont aan dat (aandelen van) bedrijven die goed scoren op ESG-criteria minder volatiliteit (beweeglijkheid) vertonen, lagere kapitaalkosten hebben en hogere waarderingen hebben dan andere bedrijven1. Maar goede ESG-scores zijn niet alleen positief voor beleggers; minstens net zo belangrijk is dat ESG-criteria ook een positieve invloed hebben op de medewerkers van een bedrijf, hun klanten, voorraadketens en het milieu. De drie onderdelen van ESG omvatten namelijk een verscheidenheid aan belangrijke onderwerpen die bijdragen aan een duurzamere wereld.
De milieufactoren (de letter E), bijvoorbeeld, kunnen onder meer betrekking hebben op luchtkwaliteit, het beschermen van de biodiversiteit, en watergebruik. Onder de letter S vallen sociale/maatschappelijke factoren zoals mensenrechten, diversiteit op de werkplek en arbeidsomstandigheden. De letter G heeft betrekking op factoren gerelateerd aan goed (ondernemings-) bestuur. Bedrijven dienen bijvoorbeeld de mededingingsregelgeving na te leven en belangrijke risico’s te rapporteren. Hoewel al deze zaken wereldwijd urgent zijn, stellen ze in het bijzonder opkomende economieën voor uitdagingen.
Het mag redelijkerwijs verwacht worden dat ondernemingen die in hun bedrijfsvoering en rapportage rekening houden met ESG-criteria beter presteren dan andere bedrijven en het verschil kunnen maken bij het bouwen aan een betere wereld. Maar de ESG-criteria hebben vooral betrekking op de manier waarop een bedrijf gerund wordt. De SDG’s geven beleggers de mogelijkheid om bedrijven te selecteren die producten of diensten leveren die gericht zijn op het tegengaan van klimaatverandering en andere problemen waar onze wereld mee te maken heeft.
De VN omschrijft de SDG’s als een blauwdruk voor het realiseren van een betere en duurzamere toekomst voor iedereen. De 17 ontwikkelingsdoelen zijn gelinkt aan onderwerpen zoals armoedebestrijding, betaalbare en schone energie, en verantwoorde manieren van produceren en consumeren (zie figuur). Als we onze duurzame aandelenbeleggingen op een thematische manier willen invullen, dan hoeven we ons dus niet te beperken tot het thema klimaatverandering. Om een voorbeeld te geven: we beleggen niet alleen in één van de grootste Aziatische leveranciers van windturbines (SDG nummer 7: betaalbare en duurzame energie), maar ook in een Braziliaans bedrijf dat onderwijs-op-afstand faciliteert (SDG nummer 4: kwaliteitsonderwijs). In opkomende markten hebben drie van onze centrale thema’s van doen met onderwijs, duurzaam vervoer en telecommunicatie (waarbij dit laatste thema is toegevoegd vanwege het belang van telecommunicatie in opkomende markten bij het toegankelijker maken van gezondheidszorg en bij informatievoorziening zoals weersvoorspellingen voor boeren).
Het verschil maken met duurzame obligaties
Ook voor obligatiebeleggers zijn er duurzame beleggingsmogelijkheden. Eén van de interessantste obligatie-gerelateerde ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar is de groei van de groene obligatiemarkt. Groene obligaties worden uitgegeven om milieuvriendelijke projecten te financieren. Inmiddels is er voor meer dan USD 500 miljard aan groene obligaties uitgegeven – en deze markt blijft groeien.
In opkomende markten zijn de opbrengsten van groene obligatie-uitgiften in veel gevallen gebruikt om de overgang te financieren naar een economie waarin minder CO2 wordt uitgestoten. China en India hebben voor meer dan USD 37 miljard aan groene obligaties uitgegeven; van de opkomende landen zijn China en India dan ook de grootste uitgevende instellingen van groene obligaties. Deze twee landen hebben de opbrengsten van hun groene obligaties voornamelijk aangewend ten behoeve van zonne- en windenergie, vervoer waarbij de CO2-uitstoot gering is en klimaatvriendelijke gebouwen. Het aantal obligatiefondsen dat toegang geeft tot groene obligaties is nog beperkt, maar groeit. Naast groene obligaties kunnen duurzame obligatiebeleggers in opkomende markten ook obligaties selecteren op basis van ESG of andere criteria voor duurzame beleggingen.
Conclusie
Klimaatverandering stelt ons voor uitdagingen die grensoverschrijdend zijn. Als landen zijn we afhankelijk van elkaar. De overgang naar een duurzamere wereld is een mondiale missie die om mondiale oplossingen en beleggingen vraagt. Duurzame beleggingen in opkomende markten kunnen een win-winsituatie zijn. Beleggers die financieel rendement willen behalen én een maatschappelijk bijdrage willen leveren kunnen hierbij gezamenlijk optrekken met duurzame (en winstgevende) bedrijven en projecten over de gehele wereld.
Judith Sanders, beleggingsstrateeg ABN AMRO
1 MSCI, Foundations of ESG Investing, november 2017.