India schrapt geplande steenkolencentrales en zoekt financiers voor duurzame opwekking: kans voor pensioenbeleggers, denkt Ricky Singh.
De meeste opkomende landen teren op fossiele brandstoffen voor het opwekken van energie. China, India en Indonesië behoren tot de top-vijf grootste kolenproducenten ter wereld. Overvloedige beschikbaarheid aan kolen, beproefde technologieën, en de mogelijkheid om 24 uur per dag energie op te wekken onafhankelijk van weersomstandigheden maken kolencentrales een relatief aantrekkelijke propositie. Het ligt voor deze landen dus voor de hand om zo aan de snel stijgende vraag naar energie te voldoen.
India maakt echter andere keuzes. Het land heeft voor 40 GW aan geplande nieuwe kolencentrales geschrapt. Ook heeft het Indiase ministerie van energie voorgesteld om bijna 50 GW aan inefficiënte en zwaar vervuilende kolencentrales te sluiten. Om dat in context te plaatsen: 50 GW vertegenwoordigt 14 procent van de totale capaciteit van het land. Deze acties zijn dan ook tekenend voor de wending die het Indiase ontwikkelingstraject de afgelopen jaren heeft genomen.
In 2016 bouwde India nog voor 22 GW aan nieuwe, thermische energiecapaciteit. Een jaar later kwam er echter maar 7 GW bij – een daling van bijna 70 procent. Aan de andere kant werd in 2016 slechts 5 GW aan duurzame energiecapaciteit toegevoegd. Een jaar later verdubbelde dit naar 10 GW. Voor dit jaar wordt 23 GW aan nieuwe duurzame energiecapaciteit ontwikkeld, terwijl er maar 2 GW aan nieuwe thermische capaciteit bijkomt.
Het klimaatakkoord van Parijs – waar India in 2015 in eerste instantie schoorvoetend mee akkoord ging – stelt als doel dat in 2030 40 procent van de Indiase energiecapaciteit duurzaam moet zijn. Met de huidige ontwikkelingen is de verwachting dat dit doel ruimschoots wordt overtroffen. Inmiddels heeft de overheid de ambitie om in 2022 175 GW aan duurzame energiecapaciteit te hebben, meer dan een verdubbeling van de 80 GW van vandaag. In 2027 is het doel om dit zelfs op te krikken naar 275 GW.
Hoewel publiek beleid en overheidsprikkels bijdragen aan deze ontwikkeling, zijn het vooral economische redenen die de belangrijkste drijfveer blijken. Grote delen van het land kunnen profiteren van een overvloed aan zonneschijn. Tot voor kort was zonne-energie echter relatief duur.
Aangemoedigd door de energietransitie is de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in nieuwe technologieën en productiecapaciteit. Zo is de prijs van zonnemodules sinds 2010 met maar liefst 90 procent gedaald. Lagere kosten betekent dat ontwikkelaars van zonneparken hun rendementsdoelen kunnen behalen met lagere tarieven. Contracten die de afgelopen jaren zijn gesloten laten zien dat zonne-energie inmiddels tot wel 25 procent goedkoper is dan conventionele energie.
Om de capaciteitsdoelstellingen te halen is enorm veel kapitaal nodig. Een scala aan investeerders, van ontwikkelingsbanken tot staatsfondsen en commerciële vermogensbeheerders, heeft inmiddels miljarden geïnvesteerd in de sector. PGGM’s Emerging Markets Credit team belegde eerder dit jaar 25 miljoen dollar in een groene obligatie waarmee ReNew Power in totaal 435 miljoen dollar ophaalde.
ReNew Power is de grootse duurzame energieproducent in India, met een portefeuille van 4,7 GW aan wind- en zonneparken en nog eens 3,5 GW in ontwikkeling. PGGM’s belegging financiert een groep van elf wind- en zonneparken met een gezamenlijke capaciteit van 636 MW. Elk project is operationeel en heeft lange termijnleveringscontracten tegen vaste tarieven met staats elektriciteit- en distributiebedrijven.
Naar schatting zullen deze parken per jaar 1,4 miljoen MWh aan duurzame energie produceren, voldoende voor de vraag van ruim 1,6 miljoen inwoners. Door het ondersteunen van ‘groene groei’ sluit deze belegging tevens goed aan bij PGGM’s aandachtsgebieden, specifiek het tegen gaan van klimaatverandering, vervuiling en uitstoot. Het combineert daarmee financieel rendement met positieve impact.
De gemiddelde Indiër consumeert nu nog maar 0,9 MWh aan energie per jaar, waar de gemiddelde Nederlander meer dan zeven keer zoveel consumeert met 6,7 MWh en de gemiddelde Amerikaan zelfs de kroon spant met 12,8 MWh. Dit verschil zal de komende jaren kleiner worden naarmate de Indiase middenklasse groeit.
De manier waarop India, dat nu ruim 1,3 miljard inwoners telt, haar energiesector ontwikkelt is daarmee van grote invloed op de inspanningen tegen klimaatverandering. De uitdaging is nu om de groei van de energievraag op te vangen met duurzame opwekking.
Zoals recente ontwikkelingen aantonen is de economische casus voor kolencentrales bijna volledig gekeerd. Dit is welkom in een land dat bovengemiddelde risico’s loopt door vervuiling en klimaatverandering. Indiase miljoenensteden als Delhi en Mumbai horen volgens de Wereldgezondheidsorganisatie tot de steden met de hoogste fijnstofgehaltes ter wereld. Meer dan 60 miljoen inwoners van Indiase kustgebieden lopen overstromingsrisico’s en in 2018 vielen in India 2.400 dodelijke slachtoffers door extreme weersomstandigheden.
Het aanpakken van deze uitdagingen vereist mobilisatie van kapitaal. Door zijn actieve participatie in de energietransitie van het land kan PGGM dus een bijdrage leveren aan een duurzame toekomst.
Ricky Singh, Investment Manager bij PGGM
Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website van PGGM