- In een wereld na Covid-19 met meerdere stakeholders krijgen verantwoorde beleggers te maken met nieuwe ‘onbekende factoren’
- Het gaat bijvoorbeeld om hoe sterk en waar de overheid ingrijpt, of bedrijven het belang van aandeelhouders boven die van andere stakeholders stellen en in hoeverre individuen hun gedrag structureel aanpassen
- Hoewel het op de korte termijn draait om herstel van de pandemie, zijn de belangrijkste uitdagingen voor de lange termijn volgens NN IP nog altijd het gevolg van bredere maatschappelijke en milieuproblemen
Covid-19 is van invloed op alle aspecten van het menselijk leven. Door deze wereldwijde bedreiging kijken we opnieuw naar wat onze prioriteiten zijn en hechten we meer belang aan sociale rechtvaardigheid en het behoud van onze planeet. Maar als Covid-19 de aanjagende factor is op weg naar een meer duurzame wereld, welke rol moeten overheden, bedrijven en individuen dan spelen? NN IP identificeert nieuwe ‘onbekende factoren’ waarmee verantwoorde beleggers steeds meer rekening zullen moeten houden in hun besluitvorming.
Er zijn al fundamentele veranderingen aan de gang. Dit bleek bijvoorbeeld uit de ongekende fiscale en financiële steun van de overheden en de uitgifte van sociale obligaties om projecten in de gezondheidszorg en voor het behoud van werkgelegenheid te financieren. Maar ook uit het feit dat bedrijven geen dividend uitkeerden of eigen aandelen meer inkochten, omdat zij zich wilden richten op het welzijn van hun werknemers en andere stakeholders. Een tweede thema dat naar voren kwam, was de toegenomen urgentie om over te gaan naar een koolstofarme wereld. Het is al duidelijk dat het aanpassingsvermogen en de verantwoordelijkheid van bedrijven bijdragen aan deze veerkracht vanuit het oogpunt van beleggingsperformance.
Adrie Heinsbroek, Principle Responsible Investment bij NN Investment Partners (NN IP): “De ontwikkeling van een nieuw ‘sociaal contract’ tussen overheden, bedrijven en individuen roept veel vragen op. Beleggers en vermogensbeheerders moeten bepalen hoe zij met deze onzekerheden omgaan en zich bewust zijn van hoe flexibel zij moeten zijn als ze zich willen aanpassen aan en profiteren van deze door corona geleide trends.”
Op 15 juli 2020 gingen Adrie Heinsbroek en Joseph Stiglitz, Nobelprijswinnaar en voormalig hoofdeconoom van de Wereldbank, tijdens een online event van NN IP in gesprek over hoe de maatregelen en interacties van overheden, bedrijven en individuen bepalend zullen zijn voor verantwoord beleggen in een wereld na Covid-19. Dit event was het tweede in de serie UpsideDown van NN IP, gericht op de wereld na corona.
Joseph Stiglitz: “Covid-19 heeft een groot aantal schokken veroorzaakt. Het heeft echter ook veranderingen die al gaande waren versneld, vooral als het gaat om hoe we economisch en commercieel succes waarderen. Het bruto binnenlands product is bijvoorbeeld een te simplistische maatstaf en uiteindelijk misleidend. Er is in een nieuwe wereld met meerdere stakeholders een bredere reeks indicatoren nodig om de waarde die inherent is aan welzijn en duurzaamheid nauwkeurig te bepalen.”
De transitie naar een meer evenwichtige en inclusieve economie is afhankelijk van en bepalend voor de ontwikkelingen voor drie sleutelgroepen, namelijk overheden, bedrijven en individuen. Deze drie zijn niet alleen met elkaar verbonden, maar ook onderling afhankelijk. Verschillen tussen landen, culturen, economische status en type overheid hebben ook invloed op de snelheid en richting van verandering.
Hoe gaan de overheden het spelen?
Een belangrijke vraag is hoe sterk de overheden in de komende tien jaar zullen interveniëren. De fiscale en monetaire steunmaatregelen die zijn genomen om de economische gevolgen van de Covid-19-crisis te bestrijden, zijn ongekend. Maar zullen deze steunpakketten en het overheidsbeleid worden gekoppeld aan de duurzaamheidsagenda, bijvoorbeeld maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan en initiatieven om de CO2-uitstoot te verminderen? Zullen overheden van deze gelegenheid gebruik maken door bedrijven alleen financieel te steunen als zij ook iets doen aan bijvoorbeeld sociale inclusie? Zullen overheden assertiever optreden en straffen en prikkels gebruiken om het gedrag van bedrijven te sturen? Zij moeten daarnaast meer internationaal samenwerken om klimaatdoelstellingen en andere duurzaamheidsdoelen te halen.
In welke mate kunnen en willen bedrijven een multi-stakeholdermodel omarmen?
Van de drie sleutelgroepen hebben bedrijven volgens NN IP de meeste mogelijkheden om verandering in gang te zetten in de richting van een duurzamere economie. De onbekende factoren op bedrijfsniveau worden gedreven door de afweging tussen ‘de aandeelhouder eerst’ en een multi-stakeholdermodel. De waarde van sociaal gedrag – zorgen voor klanten en werknemers in plaats van beleggers (via dividenden/inkoop van eigen aandelen) – is een van de meest prominente ontwikkelingen die uit de pandemie zijn voortgekomen. Zal deze meer duurzame waardecreatie op bedrijfsniveau een blijvende trend worden en ook na het Covid-19-tijdperk lonen? Zullen bedrijven geen activiteiten meer ondernemen die de belangen van aandeelhouders boven die van andere stakeholders stellen? Als een multi-stakeholderperspectief de motor wordt voor waardecreatie, dan zullen niet-financiële parameters volgens NN IP een bepalende factor worden bij het beoordelen en voorspellen ervan. Een dergelijke verandering zal ook van invloed zijn op de rol die milieu-, maatschappelijke en governance-factoren (ESG) spelen in het beoordelen van financiële waarde.
Zal een groter bewustzijn het gedrag van individuen veranderen?
Door de Covid-19-crisis zijn mensen zich meer bewust geworden van klimaat- en maatschappelijke problemen en de gevolgen van hun gedrag. Maar zal dit zich vertalen in nieuwe gedragspatronen? Zal de voorkeur straks nog meer uitgaan naar meer duurzame producten en diensten, zoals biologisch voedsel? Zullen de trends die tijdens de lockdown zijn ontstaan, zoals een gezondere levensstijl en minder vliegen, doorzetten? En tot slot: zal duurzaamheid een privilege worden, alleen voor degenen die het kunnen betalen, en daarmee een bedreiging vormen voor een meer inclusieve mondiale samenleving?
Heinsbroek concludeert: “Er liggen veel uitdagingen in het verschiet en er zullen verschillen moeten worden overwonnen, maar er zijn ook elementen die ons verbinden. Eén aspect dat duidelijk is geworden, is dat er een breder perspectief nodig is om waarde effectief te beoordelen. We moeten verder kijken dan financiële factoren. Dit zal een steeds dominantere trend worden in hoe we zowel economische als maatschappelijke vooruitgang meten, en als beleggers hebben we de middelen om hier een positieve invloed op uit te oefenen.”