Groene waterstof*zal een belangrijke pijler worden van de plannen voor duurzame ontwikkeling en emissiereductie van de Europese Unie (“EU”). Dit heeft aanzienlijke gevolgen voor zowel het decarbonisatietraject dat de EU de komende drie decennia zal volgen als voor de koolstofprijsstelling in de EU, zo blijkt uit een nieuw onderzoeksdocument van BNP Paribas Asset Management (“BNPP AM”).
Het onderzoek, Deep Decarbonisation: Green Hydrogen, Net Zero and the Future of the EU ETS, is geschreven door Mark Lewis, BNPP AM ’s Chief Sustainability Strategist. Het onderzoekt de weg naar het bereiken van netto nul-uitstoot, de vooruitzichten voor groene waterstof als nieuwe energiebron en de toekomst van het EU-emissiehandelssysteem (EU-ETS), alsook de mogelijke impact op de tarifering van Carbon Emission Allowances (“EUA’s”).
In het rapport wordt betoogd dat er geen plausibele weg is naar netto nul in 2050 zonder de opschaling van groene waterstof, zodat deze in 2030 commercieel levensvatbaar is als industriële grondstof** en daarna als energiebron. Om de doelstelling te halen, zal het tariefparadigma voor het EU-ETS dus moeten verschuiven van gebaseerd op brandstofomschakeling in de energiesector naar gebaseerd op brandstofomschakeling in de industrie. Met andere woorden, de belangrijkste prijsparameter voor het komende decennium zal de kosten worden van het overstappen van grijze waterstof*** op groene waterstof.
Dit argument is gebaseerd op drie belangrijke uitgangspunten:
- Aangezien de doelstelling van de EU om de netto nul-uitstoot tegen 2050 te bereiken binnenkort EU wetgeving zal zijn, is er nu een duidelijk eindspel voor de EU-ETS, dat eruit bestaat ervoor te zorgen dat de prijzen van de EUA’s een niveau bereiken dat evenredig is met het bereiken van de netto nul beleidsdoelstelling tegen 2050.
- In de onlangs gelanceerde strategische visie van de Europese Commissie voor groene waterstof staat dat netto nul in 2050 niet kan worden bereikt zonder een aanzienlijke bijdrage van groene waterstof aan de oplossing.
- De eerste vereiste om groene waterstof commercieel levensvatbaar te maken als energiebron is om deze in 2030 commercieel levensvatbaar te maken als industriële grondstof.
Het onderzoek projecteert een reeks potentiële productiekosten voor groene waterstof en aardgas in 2030, waaruit een reeks impliciete theoretische reële waarden voor koolstofemissies kan worden afgeleid, gebaseerd op het concurrerend maken van groene waterstof met grijze waterstof als grondstof. In het verslag wordt gesteld dat de EU de voorwaarden voor de prijzen zal moeten harmoniseren om in 2030 het niveau te bereiken waarop groene waterstof grijze waterstof vervangt om ‘on track’ te zijn naar netto nul in 2050.
* Groene waterstof: gemaakt door gebruik te maken van schone elektriciteit uit hernieuwbare energietechnologieën om water te elektrolyseren (H2O)
** Grondstof die wordt gebruikt om een industrieel proces te leveren
*** Grijze waterstof: waterstof geproduceerd met fossiele brandstoffen zoals aardgas
Na 2030 zal de EU dan de voorwaarden voor de prijzen van EUA’s moeten uitwerken om het niveau te bereiken dat het gebruik van groene waterstof ten opzichte van fossiele brandstoffen in gebouwen, transport en elektriciteitsopwekking stimuleert.
Op basis van de aannames die zijn gemaakt over de gasprijzen en de kosten van groene waterstof in 2030, schat het onderzoek dat EU-ETS koolstofrechten in 2030 tussen 79-103 euro per ton zouden moeten worden verhandeld, wil de EU haar netto nul-doel bereiken.
Gezien het feit dat de huidige EUA prijs theoretisch de huidige perceptie zou moeten weerspiegelen van de toekomstige prijs die nodig is om het beleidsdoel te bereiken (gecorrigeerd voor de tijdswaarde van geld), impliceert deze 2030 range een theoretische fair value range voor EUA’s van vandaag van 42-55 euro per ton (uitgaande van een discontovoet van 6%); met andere woorden ongeveer het dubbele van de prijs van vandaag van 27,25 euro (per 29 september 2020).
Mark Lewis, Chief Sustainability Strategist bij BNPP AM, merkt op: “Elke stap naar de prijszetting van EUA’s op basis van het brandstofschakelniveau voor groene waterstof ter vervanging van grijze waterstof zal afhangen van de vraag in hoeverre de marktspelers de toewijding van de EU aan haar beleidsdoelstelling van netto nul in 2050, en dus haar verbintenis om in 2030 groene waterstof concurrerend te maken als industriële grondstof, serieus nemen.” “Als de markt van mening is dat netto nul net zo een serieuze beleidsverplichting is als haar snel juridisch bindende status zou impliceren, zullen zowel de spelers op het gebied van naleving als de financiële investeerders op een gegeven moment gaan veronderstellen dat de EU al het mogelijke zal doen om de voorwaarden voor de prijzen in 2030 op het juiste niveau te brengen.”