Bron
VBDO
Jaarlijks onderzoekt de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) de prestaties van het verantwoord beleggingsbeleid van Nederlandse pensioenfondsen, met steun van FNV. De benchmark beoordeelt de 50 grootste pensioenfondsen van Nederland, samen goed voor 92% van het beheerd vermogen met een totale waarde van meer dan €1.435 miljard. Uit het uitvoerig onderzoek komen ook de prestaties van de sector als geheel naar voren. Hieruit blijkt onder andere dat er op het gebied van beleid al flink stappen zijn gemaakt de afgelopen jaren, maar er nog te winnen valt in de vertaling naar praktijk. Ook dit jaar is ABP voor het derde jaar het hoogst scorende pensioenfonds met een score van 4,3 uit een maximum van 5.
ABP meest duurzame pensioenfonds
Ook dit jaar is ABP voor het derde jaar het hoogst scorende pensioenfonds met een score van 4,3 uit een maximum van 5.
‘De VBDO heeft ook dit jaar weer uitdagende criteria opgenomen in de benchmark. Een benchmark die aanzet tot actie op belangrijke vraagstukken rond duurzaam en verantwoord beleggen. ABP is zeer blij met de 1ste plaats en trots dat het ‘t derde jaar op rij is. ABP heeft in het nieuwe duurzaam en verantwoord beleggingsbeleid expliciet doelen opgenomen op drie belangrijke transities die gaande zijn in de samenleving: klimaatbeleid, grondstoffenschaarste en digitalisering. We zien op deze terreinen grote urgentie én kansen om onze bijdrage te leveren aan een duurzame samenleving. En we werken hierop graag weer samen met de wetenschap, overheid en andere pensioenfondsen, en zo ook via de benchmarks van de VBDO’ – Geraldine Leegwater (bestuurslid ABP).
ABP wordt op de voet gevolgd door BPF Bouw (4,0) en PME (3,9). Pensioenfonds Huisartsen klimt van plek 46 naar 22 en is daarmee de snelste stijger.
Kennisniveau RI bij bestuurders behoeft aandacht
Het overgrote deel van de meeste pensioenfondsen laat zich adviseren door experts op het gebied van verantwoord beleggen. Dit jaar is ook gevraagd naar het kennisniveau bij de bestuurders zelf. Een opvallend resultaat uit de benchmark het kennisniveau van bestuurders van de onderzochte pensioenfondsen: bij 55% heeft het bestuur niet aangetoond dat er kennis is van verantwoord beleggen en slechts 16% heeft een volledige ESG-cursus of training afgerond.
Lucienne de Bakker, verantwoordelijk voor de benchmark vanuit de VBDO, benadrukt het belang van voldoende kennis op bestuursniveau: ‘Pensioenfondsen moeten weten hoe ze moeten omgaan met complexe maatschappelijke ontwikkelingen, zoals uitputting van natuurlijke hulpbronnen, mensenrechten en andere geopolitieke gebeurtenissen als het coronavirus. Buiten de fiduciaire plicht moeten bestuursleden enig begrip hebben van de verschillende benaderingen en methodologieën, zodat ze kunnen sturen op complexe RI-risico’s in hun investeringsbeleid. Dat is een puur financiële kwestie. We zien wel dat bij bijna een derde van de fondsen een bestuurder op dit onderwerp verantwoordelijkheid draagt, dus we zien ook wel dat daar al aan wordt gewerkt’.
De lat hoger: nieuwe vragen
Voor de totstandkoming van de benchmark kreeg ieder fonds een gedetailleerde lijst met in totaal 50 vragen verdeeld over 4 categorieën; bestuur, beleid, implementatie en verantwoording. Over de afgelopen jaren is er over het algemeen een langzaam maar zekere stijging zichtbaar in de gemiddelde totaalscore van de benchmark. Die is echter gedaald van 2,7 in 2019 naar 2,1 dit jaar.
De daling valt volgens Angélique Laskewitz, algemeen directeur van de VBDO goed te verklaren: ‘Benchmarks zijn een effectief instrument voor het stimuleren van duurzaamheidsverbeteringen, doordat je de concurrentiekracht van de markt benut. Ze creëren een race naar de top door het bieden van vergelijkend inzicht en het identificeren van koplopers, waardoor sector breed leren en het delen van goede praktijken worden gestimuleerd. Gelukkig zien we een stijgende lijn zien in de prestatie van de pensioenfondsen en komt die top steeds dichterbij. Mede daarom consulteren we de sector en maken we waar nodig wijzigingen in de vraagstellingen en beoordelingen. Iedere twee of drie jaar maken we op verzoek van de sector een flinke aanpassing waarmee de lat hooghouden. Ook dit jaar was dat weer het geval. Dat zie je dan dus ook terug in de scores’.
De belangrijkste veranderingen dit jaar, waren met name de toegevoegde vragen over de kennis van het bestuur en vragen met betrekking tot implementatie. Die laatste zijn erop gericht scherper inzicht te krijgen wat er binnen de portefeuille van een pensioenfonds gebeurt.
Laskewitz licht toe: ‘We hebben dit jaar meer inzicht in de implementatie. Daardoor komt er ook een ander beeld naar voren. Daarbij moeten we niet vergeten dat de sector als geheel ieder jaar weer stappen zet die een positieve lijn van ontwikkeling laten zien’.
Een structureel duurzaam beleid
Wat verder opvalt is dat alle deelnemende pensioenfondsen al lange tijd zogenoemde ESG-factoren opnemen in hun beleggingsovertuigingen, wat wil zeggen dat ze bij beleggen het belang onderschrijven van zaken als goed bestuur en de impact van beleggingen op mens en milieu. Daarnaast maken alle pensioenfondsen gebruik van bewuste uitsluiting van bepaalde bedrijven en sectoren in hun beleggingsstrategie die als schadelijk worden gekenmerkt voor mens of milieu, zoals tabak of wapenhandel.
Tot slot kan ruim 4 van de 5 fondsen aantonen dat ze binnen het beleid van hun aandelenportefeuille gebruik maken van ESG-integratie, waarin doelstellingen worden geformuleerd die blijk geven van een vergrote ambitie op het gebied van duurzaam beleggen.
Het gat tussen beleid en uitvoering
Daar zitten wel een paar kanttekeningen aan. Zo neemt bijvoorbeeld maar 10% van de pensioenfondsen een duidelijk stappenplan met tijdsgebonden en meetbare doelen mee in hun implementatie. Een kleine 2% stelt niet alleen meetbare doelstellingen op voor de samenstelling van de eigen beleggingsportefeuille, maar neemt daar ook de impact in mee van de gemaakte investeringen op mens en milieu in praktijk. Naast het gebruiken van uitsluiting als investeringsstrategie, wordt er nog niet bijgehouden door pensioenfondsen welke mogelijke, negatieve impact hun investeringen hebben.
Verder komt uit het onderzoek naar voren dat maar een klein deel van de pensioenfondsen van hun vermogensbeheerders eisen dat ze opereren in lijn met de doelstellingen van het pensioenfonds. Het gevolg hiervan is dat het ESG-beleid van de aandelenportefeuille maar voor iets meer dan 50% wordt toegepast in de uiteindelijke beleggingen. Bij bijna de helft (44%) van de pensioenfondsenportefeuilles is er nog onvoldoende aansluiting op het beleid voor verantwoord beleggen.
Edith Maat, directeur Pensioenfederatie: ‘We zien dat elk jaar in deze benchmark de lat omhoog gaat. Dit jaar zijn ook nieuwe zaken uitgevraagd. Waar het opstellen van beleid bij de meeste fondsen op orde blijkt, is het nu zaak om ook aantoonbaar te maken hoe beleid tot uitvoering is en wordt gebracht. De meetmethodes die daarvoor zijn ontwikkeld en verder in ontwikkeling zijn, worden steeds vaker gebruikt. Het is goed dat op Europees niveau wordt ingezet op deze methoden, maar ook op betere data en dat externe effecten zoals milieuschade in de prijsvorming gaat meelopen. Daar draagt de Nederlandse pensioensector actief aan bij, omdat dit de uitvoering van het verantwoord beleggen verder verbetert. We verwachten dan ook volgend jaar weer een stap vooruit te zien’.
Toekomstperspectief
Laskewitz denkt en ziet dat de wil er is voor verantwoord beleggen bij de fondsen. ‘We zien al jaren dat pensioenfondsen steeds duurzamer gaan beleggen. We hebben het hier over percentages en aantallen pensioenfondsen. Ga je kijken naar wat dat betekent voor het totale belegd vermogen, dan doen we het in Nederland eigenlijk al behoorlijk goed. Maar, zoals je ook terugziet in dit onderzoek, zien we wel een discrepantie tussen beleid en praktijk. Haar advies aan de fondsen: ‘We constateren dat er op bestuursniveau nog aandacht mag gaan naar kennis op het gebied van duurzaam beleggen. Zorg dus ondertussen voor voldoende tegenwicht op directieniveau. Vergroot de diversiteit van de directie en het investeringscomité en daarmee de kennis over verantwoord beleggen. Leg ook formeel de betreffende verantwoordelijkheden vast in het bestuur’.
De Bakker: ‘Wanneer er voldoende kennis en kunde aanwezig is aan de top, worden risico’s beter ondervangen, zowel voor de portefeuille als voor de maatschappij en kan er ook makkelijker worden gewerkt naar een ambitieus, gericht en afgestemd beleid met meetbare doelen die in lijn zij met het klimaatakkoord van Parijs voor korte, middellange en lange termijn. In het rapport staan overigens aanbevelingen die hier veel dieper op ingaan. Ik nodig dan ook met name de directie en bestuursleden van de fondsen van harte uit het rapport te lezen. Zonder twijfel zien we dan volgend jaar weer de nodige vooruitgang’.
Foto: Angélique Laskewitz (algemeen directeur van de VBDO) reikt de prijs uit aan Geraldine Leegwater (bestuurslid ABP).