In theorie is het best logisch als de impact van je portefeuille op de reële wereld in lijn is met je beleggingsbeleid. Dit houdt bijvoorbeeld in dat de CO2-uitstoot niet alleen in de eigen portfolio wordt gereduceerd, maar dat deze ook echt wordt teruggedrongen. In mooi Nederlands hebben we het dan over real-world impact.
De VBDO-benchmarks met betrekking tot duurzaam beleggen onder verzekeraars en pensioenfondsen laten echter zien dat hier nog nauwelijks sprake van is. En dat is ook niet helemaal vreemd, gezien de enorme uitdagingen die er liggen om dit te bereiken.
Toch is dit waar we uiteindelijk met z’n allen naartoe moeten. In het licht van de grimmige realiteit van klimaatverandering (waar we ook deze zomer weer goed de effecten van kunnen zien) en hieraan gelieerde maatschappelijke uitdagingen, is het essentieel dat investeerders beter gaan kijken naar hun impact op de wereld en dit ook meetbaar gaan maken.
Reële impact realiseren
De vraag is niet meer ‘moeten we dit doen?’, maar ‘hoe moeten we het doen?’ Er is een denkomslag voor nodig. De volledige strategie moet ervoor worden aangepast.
Het meest concrete voorbeeld is het in lijn brengen van de portefeuille met de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs. Dit voorbeeld laat ook meteen zien waar de uitdagingen liggen. In het verantwoord beleggingsbeleid wordt meestal gefocust op portfolio exposure, maar het verkleinen van de CO2-voetafdruk in de eigen portfolio heeft niet zonder meer effect op de werkelijke wereld. Niet de risico’s voor de portefeuille zouden als startpunt moeten worden genomen, maar de impact van de portefeuille op het daadwerkelijk terugbrengen van CO2-uitstoot.
Om je portfolio in lijn te brengen met Parijs zijn science based targets nodig en deze moeten vervolgens meetbaar worden gemaakt met impact-indicatoren. De Europese Commissie heeft een Paris Aligned Benchmark ontwikkeld waarin absolute maatregelen worden gebruikt om in lijn te komen met 1.5 °C in plaats van enkel tot een relatieve vermindering te komen.
Dat is essentieel, omdat een relatieve vermindering van de CO2-uitstoot in theorie een absolute verhoging kan betekenen. Wanneer bedrijven bijvoorbeeld CO2-uitstoot meten aan de hand van hun omzet, en de omzet harder stijgt dan de CO2-uitstoot, dan is er sprake van een relatieve vermindering en een absolute stijging. Deze benchmark hanteert een concreet stappenplan van rigoureuze uitsluiting in combinatie met engagement met overgebleven bedrijven. Op dit moment zijn de eerste pensioenfondsen dit aan het implementeren.
Hoewel CO2-uitstoot een heel concreet voorbeeld biedt, zijn er talloze ander focusgebieden. En zoals steeds weer blijkt, blijft de S in ESG een onderbelicht en ook een nog moeilijker meetbaar onderdeel.
Aan de slag
Dit is geen column waarin met een opgeheven vingertje wordt gewezen, want het bereiken van een portfolio waarin de real-world impact in lijn is gebracht met het verantwoord beleggingsbeleid is geen eenvoudige taak. Eerlijk gezegd gaat het om het volgen van een pad dat nog niet eerder bewandeld is, waarbij risico’s moeten worden genomen en niet alle informatie beschikbaar is om de route duidelijk te krijgen.
Wat we eigenlijk vragen, is om te beginnen met iets meetbaar maken wat nog niet altijd goed meetbaar is. Deze moeilijkheid mag geen excuus zijn om hier niet mee te starten, want de urgentie is duidelijk. Om van risicobeheersing naar werkelijke impact te bewegen, moet er op een andere manier naar duurzaam beleggen moet worden gekeken. De werkelijke impact op de reële wereld is de kern van duurzaam beleggen.
Hester Holtland, Senior Project Manager Sustainability & Responsible Investment bij VBDO
Deze publicatie verscheen eerder al bij Financiel Investigator.