Afgelopen maand schreef ik over de hoeveelheid aan termen op het gebied van risico’s en duurzaamheid, en hoe u daar mee om kunt gaan. Graag had ik u deze maand verder meegenomen in de level 2 van de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR), maar bij gebrek aan een gepubliceerde versie hiervan, is dat nog niet mogelijk.
Zoals ik in het voorgaande artikel al aangaf, zijn op 2 augustus 2021 gedelegeerde verordeningen/richtlijnen voor MiFID II, IDD/SOLV, AIMFD en UCITS in aansluiting op de SFDR in het publicatieblad van de Europese Commissie (EC) gepubliceerd. Deze maand brengen ik het onderdeel geschiktheidstoets uit de Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1253, bij u onder de aandacht.
Op grond van deze Gedelegeerde Verordening dient de geschiktheidstoets per 2 augustus 2022 te worden uitgebreid met de duurzaamheidvoorkeuren van de cliënt.
Wat zijn duurzaamheidsvoorkeuren?
In de Gedelegeerde Verordening wordt bepaald wat er onder duurzaamheidsvoorkeuren wordt verstaan:
“duurzaamheidsvoorkeuren” is de keuze van een cliënt of potentiële cliënt ten aanzien van de vraag of, en zo ja, in welke mate een of meer van de volgende financiële instrumenten in haar of zijn beleggingsstrategie moet worden geïntegreerd:
- een financieel instrument waarvoor de cliënt of potentiële cliënt bepaalt dat een minimumpercentage moet worden belegd in ecologisch duurzame beleggingen in de zin van de Taxonomie verordening;
- een financieel instrument waarvoor de cliënt of potentiële cliënt bepaalt dat een minimumpercentage moet worden belegd in duurzame beleggingen in de zin van de SFDR;
- een financieel instrument dat rekening houdt met de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren waarbij de cliënt of potentiële cliënt de kwantitatieve of kwalitatieve elementen bepaalt waaruit moet blijken dat met die effecten rekening wordt gehouden (in de zin van de SFDR).
Financieel product versus financieel instrument
Misschien is u bij het lezen van de definitie al iets opgevallen? Was het niet zo dat de SFDR uitgaat van een financieel product en dat dit niet hetzelfde is als een financieel instrument?
In de Gedelegeerde Verordening staat of en zo ja, in welke mate de duurzaamheidsvoorkeuren van bepaalde financiële instrumenten in de beleggingsstrategie van de cliënt moet worden geïntegreerd. En de financiële instrumenten die het betreft worden gekoppeld aan de Taxonomie verordening en de SFDR, die dus uitgaan van een financieel product.
Implementatie voorbeeld
Ik laat u aan de hand van een voorbeeld zien hoe dit kan uitpakken; en wat u eraan kunt doen om de implementatie van deze Gedelegeerde Verordening in goede banen te leiden. Want voor u het weet is straks geen enkele modelportefeuille meer geschikt voor de cliënt.
We gaan uit van een beleggingsonderneming met een aantal grijze, lichtgroene en donkergroene model portefeuilles. Het is september 2022 en uw cliënt vult in het nieuwe geschiktheidsformulier bij het eerste vakje (sub a) in dat minimaal 40% aan financiële instrumenten belegd moeten worden in een ecologische duurzame beleggingen conform de Taxonomie verordenig.
De beleggingsonderneming in kwestie heeft keurig voor al de (model)portefeuilles die als artikel 8 of 9 SFDR kwalificeren de precontractuele templates ingevuld, en dus kunt u makkelijk opzoeken wat op grond van het beleggings/selectiebeleid de geplande/beoogde asset allocatie is.
Als snel komt u erachter dat er überhaupt maar in één van uw artikel 8 SFDR portefeuilles sprake is van taxonomy aligned activities. In deze model portefeuille is slechts voor 30 % aan taxonomy aligned activities opgenomen.
U bekijkt uw artikel 9 SFDR model portefeuille. In lijn met de Q&A van de Europese Commissie over de SFDR en het rapport van de AFM over de SFDR bestaat deze modelportefeuille nagenoeg uit duurzame beleggingen. Echter, deze modelportefeuille ziet op duurzame beleggingen in de zin van de SFDR (zonder ecologische duurzame beleggingen in de zin van de TR). En dus voldoet ook die modelportefeuille niet aan (een van de) ingevulde voorkeuren van de cliënt.
Dit voorbeeld laat zien dat bij het invullen van het eerste vakje van de duurzaamheidsvoorkeuren door de cliënt, de modelportefeuilles van uw beleggingsonderneming al niet aan de voorkeur van de klant tegemoet komen. En dat terwijl u naast uw grijze modelportefeuille ook een aantal lichtgroene en donkergroene modelportefeuilles aanbiedt.
In dit voorbeeld zou het door de cliënt invullen van een minimum percentage bij het tweede vakje (sub b) hoogstwaarschijnlijk niet tot “ongeschiktheid” van de artikel 9 SFDR modelportefeuille(s) leiden, maar een vergelijkbaar probleem als hierboven geschetst is in de praktijk niet ondenkbaar.
Kortom, zodra een cliënt een minimum percentage invult bij de duurzaamheidsvoorkeuren kan een modelportefeuille die als artikel 8 en 9 SFDR kwalificeert als gevolg hiervan “ongeschikt” zijn.
Mismatch tussen vraag en aanbod
Wat dit voorbeeld laat zien? Met de komst van de Gedelegeerde Verordening en de hiermee gepaard gaande wijzigingen voor de geschiktheidstoets, kan er gemakkelijk een mismatch ontstaan tussen vraag en aanbod.
De SFDR Q&A van de EC en het onlangs verschenen AFM rapport over de SFDR geeft (een aantal) partijen aanleiding om nogmaals goed te kijken naar het beleggings/selectiebeleid voor artikel 8 SFDR en artikel 9 SFDR producten.
Ik raad u aan om ook alvast te beoordelen, aan de hand van verschillende scenario’s, hoe de duurzaamheidsvoorkeuren in het kader van de geschiktheidstoets straks aansluiten op uw beleggings/selectiebeleid en de asset allocatie van uw modelportefeuilles. U zult uiteraard enige sturing aan moeten brengen in de hoeveelheid aan scenario’s die u hierbij gebruikt.
Klaske Beyer, consultant Charco & Dique
Hulp nodig?
Kunt u ondersteuning gebruiken bij het in kaart brengen of implementeren van (aankomende) ESG-regelgeving? Charco & Dique vertelt u graag meer over de impact van wet- en regelgeving op uw onderneming. Hier leest u meer over onze ESG gerelateerde dienstverlening.