Grote beleggers laten te weinig zien wat de impact is van hun duurzame beleggingen. Vaak beroepen zij zich op een gebrek aan data, maar dat kan geen reden zijn om dan maar helemaal geen informatie te geven over de prestaties op dit gebied. Een gezamenlijk ontwikkelde standaard voor het meten van sociale en milieueffecten van beleggingen zou een prachtige eerste stap zijn.
ESG-integratie is niet meer weg te denken uit het investeringsbeleid van (institutionele) beleggers. Maar wat levert dat op?
Het is een eenvoudige vraag, maar de antwoorden zijn best ingewikkeld. Kort door de bocht is de conclusie: eigenlijk kunnen we tot op heden niet zo heel veel zeggen over de impact van onze duurzame beleggingen. Laat staan dat we de impact van de diverse beleggingen op een consistente manier met elkaar kunnen vergelijken.
Dat is een groot gemis. Uiteraard zijn de belangrijkste oorzaken van dat gemis te vinden in het gebrek aan data en eenduidige definities en methodologieën. De markt voor data over duurzaam investeren groeit sterk en de ESG-dataproviders schieten als paddenstoelen uit de grond. Maar ook deze aangekochte data is vaak incompleet en niet onderling vergelijkbaar.
De huidige informatieverstrekking beperkt zich veelal tot individuele beursgenoteerde ondernemingen. De zogenoemde ESG-ratings die ze van de verschillende verstrekkers krijgen, vertonen echter heel weinig correlatie. Dus zijn de gegevens die aan beleggers ter beschikking worden gesteld nauwelijks onder één noemer te brengen. Met als gevolg dat verzekeraars, pensioenfondsen en vermogensbeheerders praktisch nooit op geaggregeerd niveau rapporteren over de impact van hun duurzame beleggingsbeleid. Als ze dat al doen, hanteren ze daarvoor dusdanig uiteenlopende raamwerken en methodologieën dat de uitkomsten niet onderling te vergelijken zijn.
De stakeholders van deze grote beleggers hebben echter wel behoefte aan dergelijke informatie. En in mijn optiek moet de financiële sector dan ook de handen ineenslaan om dit op te lossen.
Dat kan ook, want gebrek aan data is mijns inziens niet zozeer het probleem. De uitdaging is namelijk eerder dat elke grote aanbieder (inclusief de genoemde dataproviders) ernaar streeft zijn definities, zijn formats, zijn kaders dominant te laten zijn. Er zijn vele frameworks en classificatiesystemen in omloop. Van sterren en wereldbolletjes (die de diverse environmental en social topics voor het gemak maar bij elkaar optellen), tot zeer complexe raamwerken die eerder vragen oproepen dan antwoorden geven. Voeg daarbij het feit dat de aanbieders hun eigen methodologie superieur vinden, en een patstelling is het resultaat. Om effectief met stakeholders te kunnen communiceren over de impact van beleggingen is een standaard vereist, een standaard die zowel absoluut als relatief weergeeft wat de prestaties zijn. Maar zolang partijen elkaars maatstaven niet accepteren en alleen vasthouden aan de eigen criteria, komt die standaard er nooit.
Samenwerking is daarvoor de enige oplossing. Grote beleggers en vermogensbeheerders zullen samen aan de slag moeten om de genoemde obstakels uit de weg te ruimen. Het is ook niet meer dan logisch. Iedereen vindt het vanzelfsprekend dat er standaarden zijn voor de financiële return van beleggingen, dus waarom zijn die er niet – nu ESG-factoren ook cruciaal worden voor beleggingen – voor de sociale return en de milieu-opbrengsten van beleggingen? Een breed toepasbare, transparante en inzicht gevende standaard zal het mogelijk maken te laten zien wat we op het gebied van ESG aan het bereiken zijn met elkaar.
Dat het wel degelijk mogelijk is, blijkt wel uit de doorontwikkeling van de klimaatmeetmethoden. Financiële instellingen werken veel samen op dit front. Nederlandse financiële instellingen hebben in de ontwikkeling en standaardisatie hiervan ook internationaal een belangrijke rol gespeeld. Dat heeft ons veel gebracht. Er zijn duidelijke richtlijnen ontstaan voor de wijze waarop organisaties hierop meten en rapporteren.
Dit is een ongelofelijk complexe uitdaging, maar dat is geen reden die uitdaging te negeren. Dit geeft ons immers ook de ruimte om een uitgangspunt te creëren van waaruit we de komende jaren kunnen toegroeien naar een definitieve standaard. Een standaard die de basis is voor het meten van de impact van álle investeringen: van ontwikkelingsbanken, private equity en impact investors tot en met de kredietportefeuilles van banken.
Overigens: tot aan dat moment is het echt niet nodig ons te verschuilen achter het argument van ‘een gebrek aan data’. Door de data die wel beschikbaar is optimaal in te zetten, kunnen we al een voorschot nemen op de toekomst. Laten we niet nog decennia wachten. Gebruik bijvoorbeeld reguliere financiële data in de informatievoorziening over de duurzaamheid van de investeringen. Een post als betaalde belasting bijvoorbeeld kan uitstekend dienst doen als indicator voor de bijdrage die de organisatie levert aan het welzijn van de samenleving.
Suggesties hoe we dit kunnen aanpakken? Mooie voorbeelden en concrete acties? Ik hoor het graag. Meerdere partijen in de financiële sector hebben hun interesse al getoond. Laat we samen deze eerste stappen gaan zetten.
, KPMG