Bron
Invesco
Tussen nu en 2050 moet er $ 20.000 miljard tot $ 30.000 miljard worden geïnvesteerd in de voedselindustrie om aan de SDG-doelen van de Verenigde Naties te voldoen. De voedselsector zal de komende decennia dan ook een van de grootste thema’s vormen voor langetermijnbeleggers, blijkt uit het nieuwste rapport van vermogensbeheerder Invesco, ‘From sustenance to sustainability: transforming the food system to meet global challenges’.
Het probleem is bekend…
De afgelopen decennia is er steeds meer voedsel geproduceerd. Ter illustratie: de afgelopen 50 jaar is de productie van vlees meer dan verdrievoudigd. Over de hele wereld komt meer dan 70% hiervan uit intensieve veehouderij – in de Verenigde Staten zelfs rond de 99%.
Dat de industrialisering van de voedselindustrie een enorme stempel op klimaatverandering drukt, is bekend. Meer dan 14% van alle uitstoot van broeikasgassen kan worden teruggeleid tot de veestapel, waarbij rundvee de grootste vervuiler is. Onderzoeksbureau Nature Food telde hier voedselverpakkingen bij op en kwam tot de conclusie dat de voedselindustrie verantwoordelijk is voor 25% tot 42% van de wereldwijde broeikasgasuitstoot.
Per 2020 is een tiende van de wereldbevolking het slachtoffer van ondervoeding. Tegelijkertijd wordt bijna 40% van het voedsel op de wereld weggegooid. De veestapel neemt 80% van de wereldwijde landbouwgrond in beslag, terwijl ze maar 20% van het voedsel- of calorieënaanbod uitmaakt.
Maar wat is de oplossing?
Beleggers die met hun investeringen willen bijdragen aan de transformatie van het voedselsysteem moeten op een aantal punten letten, aldus Invesco.
Ten eerste moet de verandering van de voedselindustrie worden aangezwengeld door innovatie, die grotendeels afkomstig zal zijn van nieuwere bedrijven. Een voorbeeld hiervan is de snelle ontwikkeling van agtech (landbouwtechnologie). Beleggers moeten daarom kansen zien te ontdekken aan de small-cap-kant van het marktspectrum.
Dit betekent echter niet dat grotere bedrijven automatisch worden afgeschreven. Ook zij moeten verandering omarmen. Steeds meer grote spelers snappen dat wat vroeger goed werkte, in de toekomst anders moet om nog steeds winst te kunnen maken (en de wereld verder te helpen). Invesco noemt dit ‘overgangsbedrijven’. Hun small-cap tegenhangers zijn misschien wat radicaler, maar de gevestigde namen zetten daar een bestaand distributienetwerk en een sterk merk tegenover; bovendien ze kunnen meer invloed uitoefenen op derde partijen om ook de slag naar duurzaam te maken.
Tot slot is het essentieel dat beleggers erkennen dat deze transformatie verder reikt dan alleen het voedselsysteem en de landbouw zelf. Technologie, chemie, gezondheidszorg, industrie, elke sector speelt zijn eigen, cruciale rol.