Aanpak maatschappelijk verantwoord beleggen pensioenfondsen

Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (MVB) is in toenemende mate op de radar gekomen van de wetgever en toezichthouder. Dat betekent dat de strategische MVB-keuzes die door pensioenfondsen worden gemaakt, of juist niet worden gemaakt, onderhevig zijn aan regelgeving en toezicht. Zo zijn in een tijdbestek van 18 maanden de Shareholder Rights Directive II, IORP II, de Nederlandse Stewardship Code, en het IMVB-convenant relevante voorbeelden van verdere verankering van MVB in wet- en regelgeving.

Wat zijn de do’s en don’ts van verantwoord beleggen in een tijd van regelgeving? In dit artikel betoog ik het volgende: start niet met de oplossing, maar begin bij het begin. Veranker MVB in het beleid zodat de visie op verantwoord beleggen transparant wordt en een regelmatige evaluatie vanzelfsprekend wordt. Maak hierin verder duidelijk onderscheid tussen do no harm en do good. Maak keuzes expliciet en communiceer hierover actief naar de stakeholders.

Begin bij het begin

Hoewel er ongetwijfeld uitzonderingen zijn, laat de historie zien dat het MVB-beleid van veel pensioenfondsen op een bottom-up wijze tot stand is gekomen. Hierbij denk ik aan het massaal uitsluiten van controversiële wapens na de Zembla-uitzending in 2007 “Het clusterbomgevoel”. In de context van de maatschappelijke druk is dit een verklaarbare aanpak, waarbij het pensioenfonds aan de stakeholders kan aantonen dat het zaken adequaat oppakt en luistert naar de publieke wensen. Maar zodra het beleid is geëffectueerd zal een volgende discussie losbarsten, maar hoe zit het met mensenrechten, wat vinden wij van tabak en klimaatverandering? Een reactieve en oplossingsgerichte manier van MVB-beleidsvorming is soms nodig, maar het draagt niet bij aan de vorming van een coherente en toekomstbestendige MVB-visie. Daarom pleit ik eerder voor top-down vormgeving van het MVB-beleid, waarbij een organisatie begint bij het begin en zich de waarom-vragen stelt, in plaats van de hoe-vragen.

Het samenbrengen van de organisatie rond de MVB-beliefs is hiervoor erg belangrijk. De relevantie hiervan is dat het voltallige bestuur en de beleggingscommissie de discussie en visievorming doorleven, met als resultaat een breed gedragen visie van een pensioenfonds ten aanzien van MVB. Omdat het veelal de beleggingscommissie is die visie nader uitwerkt, is het relevant dat zij onderdeel zijn van het visievormingsproces.

Beeldvorming
Een tweede belangrijke voorwaarde is dat de mening van ieder persoon tijdens het proces van beeldvorming gelijk weegt. Daarom is het goed om het beeldvormingsdeel te structureren op een wijze zodat iedereen zich op autonome wijze een eigen mening vormt over MVB, zonder op voorhand door anderen te worden beïnvloed. Op deze manier draagt ieder lid in gelijke mate bij aan de beeldvormingsfase. Deze fase leidt uiteindelijk tot formulering van visie, overtuiging en ambitie die tot stand is gekomen door bijdragen van alle groepsleden. Op basis van de initiële beeldvorming kan verdere discussie en verfijning plaatsvinden en uiteindelijke beleidsvorming. Een beleid waaraan iedereen gelijkelijk heeft bijgedragen is cruciaal voor een brede adoptie van het beleid binnen de organisatie.

Een derde belangrijke voorwaarde is om de discussie rond visievorming volledig los te koppelen van die van oplossingen of beleidsopties. Wanneer dit niet expliciet van elkaar wordt gescheiden gaan visie en ambitie vermengd worden met implementatievraagstukken. Wanneer dat gebeurt, is er toch weer sprake van bottom-up beleidsvorming en zullen langetermijnovertuigingen, doelen en ambities niet zuiver worden geformuleerd.

Herijk het beleid periodiek
De MVB-ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op. Daarom is het voor pensioenfondsen van belang om een periodieke toets uit te voeren op uitgangspunten en implementatie van het bestaande beleid. Dekt het beleid nog wel de lading? Past het nog bij de overtuigingen van bestuur en deelnemer? Voldoet het aan wettelijke kaders? Er zijn vele factoren die van invloed zijn op de validiteit van het MVBbeleid. Relatief nieuw zijn de wettelijke kaders. Vanuit IORP II wordt expliciet gesteld dat de beleggingsbeginselen, waar MVB-overtuigingen deel van uitmaken, ten minste om de drie jaar herzien worden. Vanuit het perspectief van de eigenrisicobeoordeling wordt eveneens gesteld dat “… deze waar nodig betrekking moet hebben op risico’s in verband met de klimaatverandering, het gebruik van hulpbronnen en het milieu, sociale risico’s en risico’s in verband met de waardevermindering van activa als gevolg van veranderende regelgeving”. Periodieke herijking is daarmee de facto een eis geworden vanuit geldende regelgeving.

Maatschappij verandert
De implementatie van het IMVB-convenant is een ander sprekend voorbeeld van veranderende (wettelijke) kaders, op basis waarvan menig pensioenfonds beleidswijzigingen zal moeten doorvoeren. De principes van het VN Global Compact fungeren tot op heden voor de pensioensector als toetsingsraamwerk voor ondernemingsgedrag. Schendingen van mensenrechten, arbeidsnormen, milieunormen en anti-corruptienormen worden veelal vastgesteld door toetsing aan deze principes. Binnen het IMVB-convenant is het niet het VN Global Compact, maar zijn het de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding principles on Business and Human Rights die het exclusieve toetsingskader vormen voor (onwenselijk) ondernemingsgedrag.

Deze veranderingen in wettelijke kaders vormen een sterk argument voor periodieke herijking van beleid. Herkijking is dan wenselijk. Maatschappelijke normen veranderen, bijvoorbeeld de houding ten aanzien van tabaksgebruik of preferenties van deelnemers veranderen. In beide gevallen is het wenselijk het MVB-beleid te herijken.

Onderscheid tussen do no harm en do good
Het MVB-beleid maakt veelal inzichtelijk welk ondernemingsgedrag of welk product het pensioenfonds controversieel vindt. Vanuit het do no harm principe wordt het uitsluitingsbeleid dan toegepast, waarmee de normatieve overtuigingen van het pensioenfonds geborgd worden. Anno 2019 beschikt de institutionele belegger over een uitgebreid palet aan do good beleggingsmogelijkheden. Het is relevant om bij het vaststellen van de MVB-overtuigen ook voldoende tijd aan de uitgangspunten rond do good te besteden. Green bonds, zorgvastgoed, beleggingsoplossingen die bijdragen aan de SDG’s, er zijn vele voorbeelden van do goodbeleggingen. Met de financiering van specifieke (bedrijfs)activiteiten financieren de Nederlandse pensioengelden op deze manier goede zorg, de energietransitie, of toegang tot voeding. Dat klinkt goed, maar neemt niet weg dat altijd relevante beleggingskenmerken zoals risico & rendement, kostenniveau, liquiditeit en governance in ogenschouw genomen moeten worden.
Daarnaast is het altijd van belang om kritisch te onderzoeken of de sociale of milieu-bijdragen die worden geclaimd ook daadwerkelijk hard te maken zijn en niet enkel het resultaat zijn van een goede marketingafdeling.

Expliciete transparante keuzes
Klimaatverandering, kinderarbeid, sociale verhoudingen… Het aantal MVB-onderwerpen is groot. Pensioenfondsen kunnen niet op alle thema’s beleid ontwikkelen. Dat is ook duidelijk voor de wetgevers en toezichthouders. Daarom is een thematische invulling van een MVB-beleid een charmante aanpak, mits de thema’s relevant zijn voor de stakeholders van het pensioenfonds. Licht duidelijk toe waarom het pensioenfonds specifieke keuzes maakt. Wees daarna open over de gemaakte keuzes en toon de stakeholders wat de effecten van het MVB-beleid zijn. Kortom, als dat niet al gedaan is, is nu het moment om MVB-beleid structureel te verankeren in de strategische koers van uw organisatie.

Pim Lievense, senior advisor responsible investing NN IP

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Pensioen, Bestuur & Management (PBM) nummer 1 2020

Share Button