Het lijkt wel of we allemaal vinden dat kinderarbeid vanzelfsprekend is. Althans, die conclusie zou je haast kunnen trekken. Inmiddels“vieren” we al ruim 20 jaar de internationale dag tegen kinderarbeid. De dag waarop we stilstaan bij deze kinderrechtenschending, die zich voordoet bij de productie van onder meer onze auto’s, onze kleding en met name onze voeding. Al sinds 2016 is kinderarbeid op wereldschaal niet meer afgenomen. Ook de financiële sector is verantwoordelijk voor het in stand houden van kinderarbeid. Zij investeert immers in bedrijven die al dan niet meewerken aan mensenrechtenschendingen.
Er moet meer actie ondernomen worden vanuit de financiële sector. Wanneer beleggers gewezen worden op het gebrek aan actie, schuiven ze hun verantwoordelijkheid vaak door. Met name naar de zogenaamde ESG-rating agencies, die zowel financiële data verschaffen over bedrijven, als gegevens verstrekken over impact op mens en milieu. Er zou onvoldoende data beschikbaar zijn over de prestaties van bedrijven op het thema kinderarbeid.
Het klopt dat informatie over hoe de rating agencies tot hun beoordelingen komen, niet altijd openbaar beschikbaar is. Laat staan transparant. Daarbij hanteren rating agencies verschillende criteria. Op die manier is het lastig voor investeerders om te bepalen of ze bedrijven wel of niet in hun portfolio moeten opnemen. Een mogelijke manier om dit op te vangen, is als beleggers data over kinderrechten zelf direct opvragen bij bedrijven. Hierin ligt ook een rol voor bedrijven. Zij moeten zorgen dat data die correspondeert met hun activiteiten en die van hun leveranciers op het gebied van kinderarbeid, overzichtelijk en toegankelijk wordt aangeboden. Rating agencies dienen vervolgens, op hun beurt, hun methodologieën inzichtelijk te maken.
Samenwerking is dus nodig. Collectief optreden kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door gebruik te maken van engagement. Dat wil zeggen: als belegger in gesprek gaan met een bedrijf voor het eisen van inzicht en verbetering. Zoiets gebeurt al bijvoorbeeld al bij het Platform Living Wage Financials. Hier vormt samenwerking tussen investeerders de basis voor het bewerkstelligen van een leefbaar loon in de toeleveringsketen van verschillende sectoren. Samenwerken is dus niet alleen nodig, maar zeker ook mogelijk en creëert direct een gelijk speelveld. Daardoor ontstaat ruimte bij bedrijven en investeerders voor het maken van positieve impact en het aanpakken van kinderarbeid.
Tot slot is er hulp vanuit Europa. Investeerders kunnen zich sinds kort beroepen op nieuwe Europese regelgeving: in het bijzonder de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). Deze regelgeving moet meer helderheid bieden over de positieve en negatieve wisselwerking tussen bedrijf en maatschappij. Waar dan vervolgens nog wel in de praktijk naar gehandeld moet worden. Vanuit deze rapportageverplichtingen van bedrijven, kan de maatschappelijke impact van bedrijven worden meegenomen in de beoordeling van beleggers. Dus ook op het gebied van mensenrechten en kinderarbeid.
Kortom, investeerders moeten kinderarbeid hoger op de agenda zetten. De financiële sector heeft kansen genoeg om kinderrechten prominenter te integreren in het portfoliobeheer en substantieel bij te dragen aan het uitbannen van kinderarbeid. Dit is nodig, zodat we over twintig jaar niet nog steeds stil hoeven te staan bij de internationale dag tegen kinderarbeid. Want een stem tégen kinderarbeid is een stem vóór een rechtvaardige samenleving.
Pauline Neefjes, Senior Specialist Kinderrechten en Bedrijven, Unicef & Manon Koelewijn, Project Manager Sustainability & Responsible Investment, VBDO
Dit artikel werd eerder al geplaatst op Financial Investigator en op de VBDO-website.