Neem een moment voor deze vraag: Welke technologie kan CO2 opslaan, zuurstof produceren, water zuiveren, ons welzijn vergroten en ons voorzien van voedsel en/of bouwmateriaal? Die is er niet. Alleen de natuur kan dit. En toch investeren we meer in technologie dan in bomen.
Begrijp me niet verkeerd. Technologie is nodig voor CO2-reductie in de economie. Maar natuur is nodig voor CO2-opslag, het behoud van biodiversiteit én onze gezondheid. In de scenario’s voor een koolstofneutrale economie in 2050 reken de Europese Commissie tot 2030 alleen met opslag van CO2 in de natuur (bossen en landbouw). Op zijn vroegst na 2030 komt daar technologie voor ‘Carbon Capture Storage’ bij.1 Om die reden is forestry onderdeel van de EU-taxonomie voor groene duurzame beleggingen.
Binnen de sector forestry zijn vijf economische activiteiten gedefinieerd: 1) Bebossen – het creëren van bos waar eerst geen bos was, 2) Herbebossen: het opnieuw creëren van bos, 3) Herstellen van bos, 4) Management van bestaande bossen en 5) Natuurbehoud.
Voor ieder van deze activiteiten geldt dat ze uitgevoerd moeten worden in lijn met de Sustainable Forest Management Principles én dat de bovengrondse opslag van CO2 op termijn moet toenemen. In bossen met een commerciële functie mag worden geoogst mits de opslag van CO2 over de tijd gelijk blijft of toeneemt. De voortgang op deze twee criteria moet iedere tien jaar worden gerapporteerd en geverifieerd.
De taxonomie moet bijdragen aan meer ‘groene’ kapitaalstromen. De focus ligt daarbij op investeringen. Voor bosbouw zijn die vooralsnog beperkt. Volgens New Forests ligt het bedrag van de investable universe wereldwijd tussen 200 en 400 miljard dollar, waarvan 50 miljard in Europa.2 Bovendien voldoet het beheer van veel belegbare bossen vaak (nog) niet aan de bovenstaande eisen van de taxonomie.
Institutioneel kapitaal kan in theorie helpen om de kwantiteit én kwaliteit van bossen te vergroten. Toch blijkt dit in de praktijk uitdagend. “Wat is er dan nodig om het mogelijk te maken?” vroeg ik verschillende mensen uit de sector. In de antwoorden komen drie punten consistent naar voren.
Ten eerste vraagt investeren in natuur lange termijn moreel en financieel commitment. Ten tweede zijn betere business cases nodig waarin bijvoorbeeld houtproductie met natuurbehoud wordt gecombineerd én waarin de prijs van land bestemd voor natuur concurrerend is met o.a. landbouw. Ten derde is internationale focus nodig. In Europa is land relatief schaars en dus komt natuur vaak op de laatste plaats. Het is daarom de moeite waard om over de Europese grenzen heen te kijken. CO2-opslag door natuur kan immers overal ter wereld.
Bomen zijn onze beste bondgenoten in de klimaat- en biodiversiteitscrisis. Zouden ze daarom niet een plek verdienen in de klimaatinspanningen van iedere (financiële) organisatie? Als dat niet lukt door beleggen dan op zijn minst door CO2-compensatie in natuur en bossen? Technologie is nodig om te overleven, maar de natuur helpt ons te léven. Is dat niet waar het uiteindelijk om gaat?
Brenda Kramer is lid van de technische werkgroep die de EU-taxonomie voor duurzame financiering ontwikkelt. Ze schrijft deze blog op persoonlijke titel en deze is eerder verschenen in Fondsnieuws en op de website van PGGM.
1 EU 2050 strategic vision: “A clean planet for all”
2 Transforming the Forest Asset Class – David Brand – March 2019.